maandag 21 september 2009

WAAROM 'VEENS LAWAAI?'

De bedoeling is het verzamelen van informatie over jeugdcultuur in Veenendaal en omstreken uit de periode 1960-1985. Aan de hand van de verzamelde informatie zou dan een uitgebreid artikel of zelfs een boek kunnen verschijnen met daarin het complete verhaal uit onze jeugdjaren. Wie het gaat samenstellen is nog de vraag, het belangrijkste is nu het vergaren van de bouwstenen om tot een betrouwbaar en verantwoord geheel te komen, waarin iedereen die dat wenst zijn verhaal kwijt kan. Mocht er vanuit al bestaande organisaties geen belangstelling voor publicatie zijn, dan zal ik dat zelf organiseren. Vooral persoonlijke verhalen zijn belangrijk, omdat deze vaak niet worden vastgelegd, en alleen in kleine kring bekend zijn.
Het is belangrijk dat er verhalen, herinneringen en vooral fotomateriaal aangeleverd gaat worden om zo het benodigde tijdsbeeld te kunnen reconstrueren.

Stuur materiaal naar:
gerard.davelaar@gmail.com

woensdag 12 augustus 2009

JIMI HENDRIX IN EDE?

Van Ad Bastiaanssen, een enorme Jimi Hendrix-fan uit Wageningen, ontving ik bijgaand Hendrix knipsel over een mogelijk optreden Van Jimi Hendrix in de Industriehallen in Ede op 14 september 1967. (Edese Courant, 19 augustus 1967). Volgens mij heeft Hendrix nooit in onze omgeving opgetreden. Het aangekondigde optreden in 't Dingetje is ook niet doorgegaan.
Maar misschien weet iemand hier wat meer over te vertellen?
Ik zal het graag publiceren.








De twee optredens in Nederland in 1967:
The Jimi Hendrix Experience is op 14 maart 1967 in Bellevue in Amsterdam, voor een uitzending van het VARA-televisieprogramma Fenklup. De Experience speelt tijdens de repetities zo hard, dat de cabaretvoorstelling in het naastgelegen Lurelei Theater niet meer gevolgd kan worden. Volgens Jasperina de Jong verschijnen er barsten in het plafond van het theater. Fenklup-regisseur Ralph Inbar besluit dat The Jimi Hendrix Experience playback moet optreden. Nadat Judith Bosch de groep heeft aangekondigd, wordt 'Hey Joe' gestart. Jimi Hendrix, Noel Redding en Mitch Mitchell doen net alsof zij spelen.

Op vrijdag 10 november 1967, 's avonds om een uur of tien treedt The Jimi Hendrix Experience op voor ongeveer 500 mensen tijdens de Hippy Happy Tienerbeurs in de Oude Ahoy' Hallen in Rotterdam. Hij speelde ongeveer een uur, en waarschuwde het publiek dat het geluid hard zou zijn. The Motions staan in het voorprogramma, ze hadden als gimmick De Blaaspiepers (een blaaskapel) ingehuurd om mee te spelen, omdat ze toch niet tegen Hendrix op konden. De toegangsprijs: vijf gulden. (De andere optredens kostten slechts fl. 2,50).
De op de poster aangekondigde Bee Gees hebben niet opgetreden. Voor hen in de plaats werden The Kinks aangezocht, maar die kwamen ook niet opdagen. Ten lange leste trad The Spencer Davis Group op.

Vals Alarm
Nader onderzoek in de archieven van de Edese Courant door Ad laat zien dat dit optreden nooit heeft plaatsgevonden (helaas).
Het is wel opvallend dat de aankondiging fors gebracht werd, maar de afmelding een éénkoloms artikeltje, (Edese Courant, 1 september 1967) met een verkeerde kop is ...

Dat het krantenartikel tot verwarring leidt is te zien op onderstaande berichten uitwisseling op de weblog van Wessel Gernaat (http://platformoostgroningen.web-log.nl)

Beste Wessel, Hij heeft nog opgetreden in Ede, 60'er jaren nl. 14 sept. 1967, met Jimmy Hendriks samen met de Outsiders en de Rob Hoeke Rhythm and Blues Group. Cees Schone

Hallo Cees Schone, Mag ik vragen of jij het Jimi Hendrix concert in Ede hebt gezien ?. Ben van Eck

Beste Ben, Ja ik heb dit optreden van Jimi Hendrix gezien. Hij is mij goed bij gebleven, mede door zijn voor die tijd geweldige gitaarspel. Groet, Cees

Beste Cees, Bedoel je dat je Jimi Hendrix in Ede of in Rotterdam hebt gezien ?. Vriendelijke groet, Ben van Eck.

Beste Ben, Ik heb Jimi in Ede gezien omdat ik bij de Rob Hoeke band zat. Groet, Cees


De aktiviteiten na het Hippy Happy gebeuren:
The Jimi Hendrix Experience, The Move, Amen Corner, The Nice en Pink Floyd maken in november 1967 een gezamenlijke tournee door Engeland. Op 14 en 15 november 1967 staan zij in de Royal Albert Hall in Londen. Het tweede album Axis: Bold As Love komt op 16 december 1967 de Engelse album lijst binnen. De LP blijft op vijf steken. In Amerika bereikt Axis: Bold As Love de derde plaats in de Billboard. Op 20 december 1967 begint The Jimi Hendrix Experience aan de opname van Crosstown Traffic in de Olympic Studios in Londen. Het nummer wordt afgemaakt in de Record Plant Studios in New York. Hier worden onder meer de koortjes ingezongen door drummer Mitch Mitchell en bassist Noël Redding, samen met Dave Mason van de Britse groep Traffic. Crosstown Traffic staat op het album Electric Ladyland dat in 1968 wordt uitgebracht. Op 23 december 1967 komt Foxey Lady pas de Billboard Hot 100 binnen. Het nummer is op 7 en 8 februari 1967 in de De Lane Lea Studios in Londen opgenomen. Foxey Lady is het openingsnummer van de LP Are You Experienced die in juni 1967 is uitgebracht. Ook in de Nederlandse Top 40 komt Foxey Lady op 23 december 1967 binnen. de single komt niet verder dan de 31-ste plaats.

dinsdag 7 juli 2009

DIRECTION 1967-1970

Willem Bouman – Sologitaar, Vocals (Amerongen)
Maarten Roos – Slaggitaar, Vocals (Maarsbergen)
Gerard Jonker – Drums (Maarn)
Rob van der Veer – Basgitaar (Amerongen)

Helaas zijn er geen geluidsfragmenten van de cover band Direction bewaard gebleven.
Om een indruk te geven van wat voor covers de band speelde, zijn er “links” in de tekst naar tracks van de originele uitvoerders toegevoegd.

Het ontstaan van de band
De pop-muziekband Lijn 6 uit Doorn, waar ik basgitaar speelde, werd aan het einde van het middelbare schooljaar 1967 ontbonden en ik was van plan na de vakantie een nieuwe band te zoeken.
In het Dorpshuis van Amerongen was die zomer een optreden van een band met een razendsnelle bassist, terwijl ik me aan die gozer sta te vergapen, komt Willem Bouman naast me staan.
Willem had de reputatie de beste sologitarist van Amerongen en omstreken te zijn.
Ik had hem nooit ontmoet, hij was twee jaar ouder dan ik en dat is, als je 16 bent, een onoverbrugbaar verschil.
De band neemt een pauze en Willem zegt tegen mij „ik heb van Bert van Viegen gehoord dat jij basgitaar speelt bij Lijn 6 in Doorn?” 
„Ja”, zeg ik, terwijl ik me afvraag: „waarom heeft hij het met Bert, een gitaar vriendje van mij uit Amerongen, over Lijn 6 gehad”.
„Ben je net zo snel als de bassist van deze band?”, gaat Willem verder.
Ik denk: „dat vraag je niet voor niets”, en bluf: „ik denk van wel”.
Willem vertelt dat hij een bluesband in Maarsbergen heeft en dat de bassist, zijn vriend Berry van de Brand, aangemonsterd heeft bij de grote vaart, daarom is er plaats voor een nieuwe bassist; of ik eens langs wil komen om te kijken of het wat voor me is.
Twee dagen later ontmoette ik de andere bandleden in Maarsbergen.
Maarten, de slaggitarist, is van mijn leeftijd, met een zijden sjaaltje om en komt overduidelijk uit een goed milieu.
Gerard, de drummer, een getrouwde vent, nog ouder dan Willem nota bene die er niet uit ziet in zijn keurig gestreken vouw-pantalon en witte overhemd, vond ik.
We begonnen wat te jammen en ik maakte géén verpletterende indruk, want Lijn 6 speelde popmuziek en dit was toch iets anders.
Willem zegt: „Jullie spelen ook nummers van The Who bij Lijn 6, Gerard vindt Keith Moon een goeie drummer, speel eens wat van hen op de basgitaar”.
Ik speel Happy Jack en daarna My Generation, Gerard drumt en Maarten speelt en zingt wat flarden mee, terwijl Willem toekijkt en luistert.
Ik merk inmiddels dat die oude getrouwde vent eigenlijk een waanzinnig goede drummer is, en vind hem er ook al minder lullig uitzien, Maarten, overdreven show-erig zingend, kon ik nog niet zo goed plaatsen.
Als we klaar zijn zegt Willem: „Niet slecht, maar we spelen dat niet, we zijn een bluesband”.
Pas later leerde ik dat dat „niet slecht” een klein compliment was.
Ik kon blijven, op mijn vraag, wat de naam van de band was, was het antwoord: „We zoeken nog een naam”, enige weken later was Direction geboren.
Er werden bandfoto's gemaakt door mijn vader en hadden afgesproken dat Gerard wat stoers aan zou trekken, maar hij kwam in zijn vouw-pantalon en witte overhemd, ook bij latere foto's.
We dwongen hem dan om een jasje van ons of een zonnebril op te zetten, zodat hij er nog een beetje heavy uit zag.

De oefenruimtes
We oefenden twee keer in de week in de christelijke school van Maarsbergen, van waaruit voor sommigen wonderlijke klanken kwamen, “Driving in my car, Smoking my cigar” zongen Willem en Maarten en N.S.U van Cream was luid en duidelijk te horen in de wijde omgeving.
Willem had een Puch, waarop ik achterop, met in mijn mijn rechterhand een gitaarkoffer met de sologitaar en in mijn linkerhand een gitaarkoffer met de basgitaar, mijzelf met mijn knieën trachtte vast te houden.
De 9 km van Amerongen naar Maarsbergen zijn dan een heel eind, en als ik daarover klaagde was het antwoord van Willem „daar krijg je lange armen van, dat is goed voor een bassist”.
We raakten vrij snel ingespeeld en deden nummers als Hideaway van John Mayall & The Bluesbreakers, Sunshine of Your Love en Strange Brew van Cream, Jeff's Blues van The Yardbirds, en Shake Your Moneymaker van Fleetwood Mac, maar we traden nog nauwelijks op.
Toen de LP “Are You Experienced” van Jimi Hendrix uitkwam, waren we helemaal overdonderd!
Wat was dit?, eerder hadden we al Stone Free aan de setlist toegevoegd, de achterkant van de single Hey Joe, maar deze LP sloeg alles.
Hey Joe speelden we wel omdat er naar gevraagd werd, maar zelf vonden we het niet echt geweldig, met dat mierzoete koortje op de achtergrond.
Het roer ging direct om, alle Chicago bluesnummers gingen van de setlist af en toen kort daarna ook nog Axis Bold as Love van Jimi Hendrix uitkwam was de halve setlist gevuld met nummers van Jimi Hendrix.
We speelden onder meer Purple Haze, The Wind Cries Mary, Manic Depression, Little Wing, Foxey Lady, Red House, Wait Until Tomorrow, Bold As Love en Castles Made Of Sand.
Dat was het bestuur van de Christelijke school blijkbaar ook opgevallen, want we konden vertrekken, onduidelijk was of het de muziek, of ons Hendrix-achtige uiterlijk was dat ze niet aanstond.
Gerard, die bij de vrijwillige brandweer Maarn/Maarsbergen zat, regelde de brandweerkazerne in Maarsbergen als oefenruimte, ironisch genoeg tegenover de Christelijke school, en met houten en halfsteenswanden, en Maarsbergen kon dan ook blijven genieten, terwijl Willem en Maarten zongen “It was a new day yesterday, but it’s an old day now” A New Day Yesterday van Jethro Tull.

In die tijd kregen Gerard en zijn vrouw hun eerste kind, dus beschuit met muisjes, alles oké, iedereen blij, tot een week later, toen we hoorden dat Gerard was opgepakt door de politie.
Wat was het geval; Gerard die ooit ziekenbroeder op een ambulance was geweest, had zijn kind zelf gehaald, geen dokter aan te pas gekomen en ook even vergeten het kind aan te geven bij de burgerlijke stand!
Dat pikte de burgemeester van Maarn niet.

De brandweerkazerne werd enige tijd later ingewisseld voor een leegstaande woning in Amerongen, toen werd Direction een Amerongse band, ook traden we inmiddels met grotere regelmaat op.
Om onduidelijke redenen moesten we tegen de winter ook deze woning als oefenruimte verlaten en ons nieuwe onderkomen werd de ijs en snoep verkoopruimte van het zwembad de Blauwe Schuur in Amerongen.
Een ruimte die we bekleedden met oude vloerkleden voor de akoestiek en die zover van het dorp lag, dat niemand last van ons had.
In het voorjaar, als de verkoopruimte in gebruik moest worden genomen, verhuisden wij naar een groot materiaalhok in de schuur, waar geen plafond in zat, we keken in de kap van deze nagebouwde tabaksschuur, aan de andere kant van de 3 meter hoge tussenmuur begonnen de kleedruimtes, van waaruit je eveneens in dezelfde kap keek.
We hadden de afspraak, dat we er altijd mochten zijn, behalve als het bad open was.
Dat namen we letterlijk, want als het bad om 8 uur 's avonds dicht ging, dan waren we er al een uurtje van te voren om “The Coolest Cats in Town” uit te hangen rond het zwembad en we startten klokslag 8.
Dat was lol, want het bad sloot wel, maar vrijwel iedereen moest er nog uit worden gejaagd door de badmeesters en zich uiteraard omkleden.
Terwijl iedereen in zijn blote kont stond, zong Willem dan “Here I come, I'm comin' to get ya,” Foxey Lady van Jimi Hendrix en dat galmde dan keihard in de nok en verderop tussen de spanten van de schuur.
De zwem-jeugd massaal joelend om meer en harder, en de ouderen met een gezicht van: Dit hoeft voor mij niet, hoor!
We gingen dan in hoog tempo verder met Oh Well van Fleetwood Mac, Sunshine of Your Love van Cream, Keep on Running van The Spencer Davis Group of een ander power nummer van Jimi Hendrix, zodat we de regie in de schuur behielden, en niet overschreewd werden door de zwem-jeugd.

Na een half uur was vrijwel iedereen verdwenen, op een paar lokale fans na, die voor de ruiten stonden te kijken, maar alleen als je tot de “Inner Circle” behoorde, mocht je ook naar binnen.

Dan speelden we de wat meer ingetogener nummers zoals: Man of the World of Albatross van Fleetwood Mac.
Een favoriete bezigheid tijdens het wachten tot het bad sloot, was Gerard met z'n allen overvallen en proberen te vloeren.
Dat lukte vrijwel nooit, ondanks dat Willem en ik een kop groter waren dan Gerard, hij had een opleiding tot fysiotherapeut gevolgd, en kon je met één hand zo knijpen dat je daarna je arm, of je been 5 minuten niet meer kon bewegen.
Er werd overigens altijd serieus gerepeteerd, waarbij Willem de perfectionist en bovendien de meest begaafde van ons was.
Willem had een absoluut gehoor, en dat was soms om gek van te worden.
Als we en nummer eindigden, keken Maarten, Gerard en ik elkaar aan van: „zo dat ging lekker”, dan kon Willem zeggen „ik zou die D snaar van je basgitaar maar wat hoger zetten, want dit is geen gehoor”, het ergerlijke was, dat hij altijd gelijk had.

Tijdens optredens, Maarten had twee gitaren, een Epiphone en een Fender, kon Willem zeggen „Maarten pak alsjeblieft de Fender, want ik wordt helemaal naar van die valse Epiphone van je!”
De hollowbody Epiphone was ook snel ontstemd bij de temperatuurschommelingen op het podium.
Iedereen in de band kon met nieuwe nummers aankomen, maar er werd wel kritisch gekeken of we het konden spelen.
Gerard, Willem en ik waren autodidacten, alleen Maarten had ooit eens muziekonderwijs gehad.
Willem kon tijdens het uitzoeken van nummers direct een akkoord horen „hij speelt één of andere C” en dan pakte hij een C, verzette z'n pink of ringvinger nog even, en dan had hij het goede akkoord.
Maarten keek naar Willems vingers en merkte op „het is een Cadd9”, hetgeen niemand interesseerde, want we speelden niet van muziek en noteerden het dus ook niet.

Willem ging in zijn perfectionisme ver, Maarten en ik wilden Born to Be Wild van Steppenwolf spelen en waren er al aardig mee op weg en Gerard zat ook al lekker mee te rammen, maar Willem was niet overtuigd.
Willem: „ik hoor een orgel op de plaat, en we hebben géén orgel”.
Maarten nog „ik doe wel wat van dat orgel op mondharmonica” weer de LP op de pick-up gelegd, Willem: „als ik goed luister hoor ik dat orgel overal, dat kunnen we dus niet spelen”.
Overdreven, want de violen in Need Your Love So Bad van Fleetwood Mac hadden we ook niet, en in Hideaway van John Mayall & The Bluesbreakers zit ook overal een orgel, Willem zag het nummer gewoon niet zitten.
We speelden in de oefenruimte ook instrumentale nummers van The Shadows; Shindig, F.B.I., Kon-Tiki, 36-24-36 en dergelijke, om timing, precisie en netjes spelen te oefenen; dat was in dit soort nummers veel beter hoorbaar dan in de power nummers die we anders altijd speelden.
Echter, nooit tijdens optredens, dat zou onze reputatie als Hendrixband kunnen schaden, vonden we.
Tegen twaalf uur ’s avonds, als we er mee op hielden, gingen we 's zomers nog even zwemmen natuurlijk, want dat zwembad hadden we niet voor niets bij de hand.

De taakverdeling van de bandleden
Willem was onbetwist de bandleider, hetgeen bestond uit: coördinerend optreden; de conflicten tussen de bandleden sussen en knopen doorhakken, want we hadden de neiging om alles uit te stellen, in de hoop op een allesomvattend compromis.
Willem moest vooral in het begin Maartens moeder en mijn ouders gerust stellen dat hij wel een oogje in het zeil hield, en dat we geen drugs zouden gebruiken.
Ook Gerard's vrouw moest regelmatig door Willem overtuigd worden van de noodzaak dat Gerard veel en intensief met de band bezig moest zijn.
Gerard was aanvankelijk de enige met een rijbewijs, hij had dus de bands VW bus onder zijn beheer, en reed ons overal naar toe.
Merkwaardig, want hij had een fors alcoholprobleem, maar we hadden geen alternatief.
Maarten, die niet werkte, kon gemakkelijk vanuit Maarsbergen per trein naar Utrecht, Amsterdam en Den Haag, hij struinde platenzaken af, kocht LP's en ook wel bühne kleren voor ons, en tevens her en der oude, meestal verrotte, gitaren, om tijdens optredens te vernielen.

De witte konijnenbont mantel (op de foto uit 1967) had Maarten ook voor me opgesnord.
Toen ik daar 's avonds bij mijn ouders mee thuis kwam, hing ik hem op de kapstok, binnen was een vergadering van de PvdA en ik ging naar mijn kamer.
Toen iedereen aanstalten maakten om te vertrekken, hoorde ik mijn moeder beneden in de hal te keer gaan, wat was er aan de hand?
Die jas was vreselijk in de rui, alle jassen op de kapstok zaten onder de witte haren. Vanaf dat moment mocht die jas niet meer mee naar binnen, ik moest hem in de schuur uittrekken en achterlaten.
Uiteraard bleef ik hem dragen tot de mouwen er vanaf vielen.
Toen we het wat drukker kregen werd Frans van Vessem onze manager omdat hij een Mercedes had, een oud gitaarvriendje was, en omdat hij dat heel graag wilde.
We reden echter nooit met Frans mee naar een optreden, want we vonden het veel stoerder om met z'n allen aan te komen in de VW bus en bovendien: Frans was een soulfan en die kon van die foute soulkleren aan hebben, zo'n broek met van die wijde pijpen bijvoorbeeld, daar wilde je niet bij in- en uit de auto stappen met je Hendrix kop.
Frans was bij aanvang van een optreden vaak aanwezig, maar werd geacht bij bezoekers navraag te doen naar (nieuwe) clubs in de buurt waar we wellicht konden optreden en vervolgens net als wij aan het werk te gaan door op die avond bij die clubs nog op bezoek te gaan om de eigenaar te spreken. Aan het eind was Frans er dan weer om af te rekenen met de zaaleigenaar.
Frans, maar ook Maarten, waren onze kappers, om dat Jimi Hendrix haar te krijgen en te houden. Tijdens optredens, gingen we als volgt te werk: er werden 5 flesjes bier gehaald en één cassis. Willem, Gerard, Maarten en Frans namen een biertje, ik dronk de cassis, en dat laatste flesje bier werd dan in ons haar gesmeerd, voordat Frans en Maarten aan het touperen sloegen.
Dat hele spektakel kon overal plaats vinden, in de oefenruimte, vlak voor een optreden in de kleedkamer, maar ook in het chauffeurs-café van Motel Maarsbergen, waar we verzamelden om naar een optreden te gaan, menige vrachtwagenchauffeur wist dan niet wat hij zag, maar daar hadden we schijt aan.
Ik beheerde de apparatuur, deed de podiumtechniek en het onderhoud, er waren verschillende optredens waarbij de soldeerbout heet lag, want Maarten met zijn wilde acts, vernielde nogal wat kabels.
Ik werkte bij Gijs Meijer in Amerongen, een installateur, en verzamelde daar oude TV's om tijdens optredens te vernielen.
Verder hield ik de set lists bij en deed de aankondigingen tijdens optredens.

De optredens
Maarten stal de show bij onze optredens door zijn acts en zag er voor de meisjes ook het meest “salon fähig” uit.
Willem was overal waar we kwamen de onwaarschijnlijke, niet te evenaren sologitarist, en kon voluit excelleren op de sologitaar, vertrouwend op de motor van de band achter zich, Gerard als fantastische drummer en ik, als ik zo onbescheiden mag zijn, als stuwende bassist.
Verder speelden we echt hard voor die tijd, harder kon ook niet want het drumstel was niet versterkt en om een beetje mee te kunnen in volume had Gerard twee staande, extra grote floor-tommen en later ook twee bass drums, bovendien kon hij met de voor- en achterzijde van de sticks drummen.
Maarten had een 50 Watt Vox buizen combo, Willem en ik speelden over 200 Watt Dynacord buizen versterkers en zelf gemaakte boxen.
Willem speelde op een Fender Stratocaster, Maarten speelde op een Fender Telecaster of een Epiphone, ik speelde op een Fender Jazz Bass en Gerard had een Pearl drumstel.
De zanginstallatie bestond uit een 200 Watt Dynacord buizen versterker, Dynacord Echo en Max zangzuilen.
Die buizen versterkers werden op sommige podia, waar het bloedheet kon zijn, zo heet dat ze wel eens uitvielen, we hadden dan ook ventilatoren bij ons voor koeling, in dat geval.
Dat hard spelen was noodzakelijk, omdat bij een dergelijk volume de sologitaar voldoende feedback van de speakers had om Hendrix te kunnen spelen, en tevens gaf de feedback de basgitaar het effect wat je tegenwoordig compressie zou noemen, maar wat toen nog niet gangbaar was.
Frans, die bij een houthandel werkte, had het hout geleverd voor de zelfgebouwde boxen, ik via Gijs Meijer de speakers: 18 inch Goodman speakers voor de basgitaar en 12 inch Goodman speakers voor de sologitaar, alles tegen inkoopprijzen, vanzelfsprekend.
De boxen bouwden we met zijn drieën, en werden dan ook voorzien van het letter logo WRF, Willem, Rob, Frans en wij maar in de clubs, tegen nieuwsgierige gitaristen, vertellen: „Ja, WRF, uit Engeland gehaald, kost wat maar dan heb je ook wat.”
Alleen Rudy Bennett van The Motions, waarbij we in het voorprogramma stonden in de zaal van Het Grote Bos in Doorn, trapte daar niet in en bleef aanhouden: „Wat voor speakers zitten in jullie zelfgebouwde boxen”, omdat hij versteld stond van het geluid, dat ze produceerden.
De meeste bands gebruikten Celection speakers, maar de Goodman speakers hadden meer laag en dat viel Rudy Bennett op.

Gerard had totaal geen aansluiting bij het publiek en ging in de pauzes dan maar achter zijn drumstel zitten en begon dan een solo te draaien.
De bedoeling was, dat ik op een gegeven moment, als het op zijn heftigst was, hem daaruit verloste met de basgitaar, en dat dan enige tijd later de rest van de band bijviel.
Menige keer werd ik door Willem en/of Maarten tegengehouden en lieten we Gerard nog minuten lang zweten, hij raakte trouwens niet in paniek, nam gas terug, liep al drummend een paar rondjes relaxed om zijn drumstel heen, en ging weer, op adem gekomen, zittend verder.
Gerard werkte in het Gesticht Valkenheide, draaide alleen maar doordeweekse nachtdiensten, om de verdiensten en de vrijheid die dat bood voor de band en optredens in de weekenden.
Daar was hij gewend om efficiënt geweld te gebruiken als het moest, want, daar sliepen geen lieverdjes op de slaapzalen, om het eufemistisch uit te drukken.
Gerard knapte dan ook al onze problemen op waarbij enige vorm van gepast geweld nuttig was.
De barkeeper in Den Bosch bijvoorbeeld, die telkens weer de jukebox aanzette terwijl we nog speelden, omdat hij een pauze nodig vond, zodat het publiek van de dansvloer naar de bar kon gaan voor zijn omzet.
Of de zaaleigenaar die dacht: „ik scheep die band met wat minder geld af, want door de regen is er niet genoeg volk gekomen”, die kregen allemaal met Gerard te doen, eerst beleefd maar als het moest ook pijnlijk, nooit slaan en trappen of zo, het ons bekende recept: arm vastpakken, omdraaien, dan ergens in een zenuwbaan knijpen, zodat de arm het eerste half uur niet meer bruikbaar was: probleem opgelost.
Wij stonden bij dat soort incidenten te kijken met een gezicht van; „ja joh, eigen schuld hè, hij vroeg het je toch beleefd”.
En de verbaasde omstanders: „moet je nu zien, de kleinste moet het opknappen”.
In Rotterdam speelden we in een club in de haven, en zag ik een snotaap, tijdens het opruimen aan het eind van het optreden, een microfoon in zijn jaszak steken en richting uitgang gaan.
Ik gebaar tegen Gerard, die op dat moment net weer de zaal binnen komt, hij heeft wat in zijn jaszak, en Gerard achter die knaap aan.
Als ik buiten kom zie ik Gerard met in zijn linkerhand de microfoon en zijn rechter hand om die knaap z'n strottenhoofd, hij duwt hem, strak in de ogen kijkend, richting water.
Ik heb hem tegen kunnen houden en dat was maar goed ook, want inmiddels was het laag water geworden, en het water stond wel 8 meter onder de kade.
We traden met grote regelmaat op, vooral in Utrecht en Rotterdam maar ook in Zeist, Veenendaal, Wageningen de winter-residentie van Circus Boltini en talloze kleinere plaatsen in de provincies Utrecht, Gelderland en Brabant.
Meestal belandden we op de terugweg in het chauffeurs-café van Motel Maarsbergen waar je dan 's nachts alleen nog wat kon drinken.
De keuken was al lang dicht, maar bij binnenkomst riep Gerard dan tegen de ober: „Johan, 3 bier, 1 cassis en 4 gehaktballen graag, en snel want anders kom ik je helpen.”
Die obers deden dat dan maar, want die kenden Gerard en waren doodsbenauwd voor hem.
Even later zat dan een Duitse vrachtwagenchauffeur zich af te vragen: „Waarom krijgt dat tuig wel iets uit de keuken, en ik niet????”
Nadat Gerard voor de zoveelste keer „nog één laatste biertje” gedronken had, konden we naar bed.

Wat we tijdens een optreden wel deden, als we balorig waren, was het spelen van een soulnummer “I'm gonna wait 'til the midnight hour, that's when my love comes tumblin' down”, zong Maarten dan overtuigend, zonder enige aankondiging vooraf van mij, In The Midnight Hour van Wilson Pickett of (Sittin' on) the Dock of the Bay van Otis Redding, tenminste als Maarten nog fluiten kon.

Even de, zo stoned als een aap zijnde, hippies in de zaal een bad trip bezorgen, noemden we dat.
In het jongerencentrum, het oude politiebureau in Utrecht zag je dan ook menig in Afghaanse jas geklede hippie, met afgrijzen naar het podium kijken, zich afvragend „zijn die lui gek of zo”, ook al omdat we het met overtuiging en perfect speelden.

Frans regelde in Utrecht en Rotterdam contracten voor reeksen van optredens.
In Utrecht bijvoorbeeld elke maand in een ander buurthuis van een Christelijke vereniging.
Die buurthuizen waren alcoholvrij en dat gaf een heel gedoe met Gerard’s verslaving.
Gerard nam dan zelf een krat bier mee, bracht eerst zijn bass drum in de koffer naar binnen, ging dan weer terug naar de auto, met de lege bassdrum koffer en zette daar zijn krat bier in.
Dan sjouwde hij de bass drum koffer weer naar binnen, terwijl de dienstdoende gereformeerde ouderling van die avond hem gade sloeg en zich afvroeg: „Hoe kan ik nu een krat bier horen rinkelen, en hem niet zien?”. 
Ik kreeg dan de opdracht: „haal even een flesje fris voor jezelf, en drink hem leeg en breng mij dat flesje”, de rest van de avond was Gerard dan tussen de nummers door bezig met, zo onopvallend mogelijk, achter op een podium, bier vanuit een bierfles in een fris fles te gieten uit die bass drum koffer.
Een natte kleverige bende bleef achter op het podium, en na afloop ging dat hele circus weer in omgekeerde volgorde naar de auto.
Merkwaardigerwijs had zijn alcoholgebruik geen invloed op zijn drummen, wel werd hij wat onzeker en dan vroeg hij mij: „geef de breaks even aan” en dat ging perfect; een kleine neerwaartse beweging van de basgitaar hals en Gerard miste echt helemaal niets.

Onderweg in de bus was het zo, dat Gerard reed en Willem naast hem zat; we hadden zoveel apparatuur dat de VW bus tot aan het dak vol zat en voor Maarten en mij was er dan ook alleen nog maar plek achterin, boven op de motor.
Maarten en ik stapten dan ook achterin, via de klep in en uit, en omdat dat geen echte deur was met een kruk van binnen, deed Willem die dan telkens aan de buitenzijde open en dicht.
We zaten daar wel lekker warm op die motor, maar ook als ratten in de val, niemand van ons die daar een vraag over stelde, trouwens ook niet over de rijvaardigheid van Gerard.
Het ging bijna altijd goed, op die keer dan na, dat Gerard bij Rotterdam de afrit op reed in plaats van de oprit; toen waren we ´s nacht om drie uur even een paar kilometer aan het spookrijden.
Maar één ongeluk gehad, in Utrecht verleende een Renault Dauphine ons geen voorrang van rechts, en boorde zich keihard in de linkerkant van de VW bus.
De voorwielen van de Dauphine lagen plat op de weg en tot aan de voorruit onder de VW bus.
De VW bus had bijna niets, omdat de loodzware zelfgebouwde boxen van ons het staal overeind had gehouden.
Ik zie de agenten nog kijken: hoe kan dit, die Renault Dauphine kan naar de sloper, en die bus kan gewoon verder.
Die agenten hadden trouwens toch stront in hun ogen, want die zagen Gerard's krat bier op de voorbank over het hoofd, en vonden het blijkbaar ook niet bijzonder dat Maarten en ik achterin stapten toen we wegreden.
Met het publiek hadden we bijna nooit problemen, wel met zaaleigenaren over de verniel acts van Maarten.
Maarten sloeg gitaren kapot tegen alles wat los en vast zat, en sloot TV's, achterin de coulissen, via een lang snoer, op de netspanning aan zodat er ruis op het beeldscherm zichtbaar was en sjouwde die TV's dan het podium op om ze kapot te smijten, terwijl wij met z'n drieën gewoon doorspeelden.
De beheerder van het dorpshuis in Amerongen was woest, dat er van die geweldige deuken in zijn vloer zaten, en ik moet zeggen: hij had een punt!
De vloer werd ook gebruikt als gymnastiekvloer.
Een zaaleigenaar in Utrecht werd geconfronteerd met publiek dat, aangestoken door Maartens vernielzucht, ook met meubilair begon te gooien.
In Amerongen hadden Bert van Viegen en Gert Esveld van The Keyclub een optreden georganiseerd waar vloeistof dia's geprojecteerd werden, Coen Dell en Martin van Keeken uit Leersum hielden zich daar mee bezig en hadden daarvoor de benodigde spullen; in mijn herinnering het meest psychedelische optreden ooit.

Een club in Rotterdam vroeg of “action painters” hun act tijdens een optreden van ons konden doen.
Dat vonden we goed, achteraf echter de grootste chaos die we ooit mee hebben gemaakt.
Die club had een, niet te diep, maar wel breed podium, aan de achterzijde waren allemaal lakens gespannen, dan had je over de volle breedte een 1m brede, lange gang, voorzien van een plastic zeil op de grond voor de “action painters” en wij stonden dan daarvoor, naast elkaar in de breedte. Dat kon maar net met het drumstel en zelf moest je natuurlijk ook nog voor je boxen staan.
Die gasten hadden witte overalls aangetrokken en waren, toen wij aan het sound checken waren, druk met verf van grote potten in kleine aan het doen, en er werd, met behulp van een sauslepel, plastic boterhamzakjes met wat verf gevuld en zo strak mogelijk dichtgebonden.
De zaaleigenaar werd al ongerust en kwam informeren wat het plan was, maar die werd verzekerd: „het is allemaal waterverf, en als er iets naast het zeil gemorst zou worden, dan hielpen ze schoonmaken”.
Terwijl we de eerste set speelden, begonnen die gasten braaf te schilderen, in de tweede set ging het al wat wilder, er werden geen kwasten meer gebruikt maar de verf werd met de vingers opgebracht. In de derde set, toen Maarten ook los ging met zijn „gitaren en TV verniel act”, brak de hel los; die gasten begonnen met de plastic boterhamzakjes gevuld met verf naar de lakens te gooien en stapten daarbij tussen ons in en, uiteindelijk ook de zaal in, waarbij het publiek begon te helpen en Maarten het vuur zogezegd, door zijn wilde act, nog eens aanwakkerde.
Uiteindelijk zaten wij, en de apparatuur geheel onder de verf; gelukkig voor ons, helaas voor het publiek, was in de 4e en laatste set de verf op.
Willem, Maarten en ik hadden staande nog geluk, want we waren heel wat beweeglijker dan Gerard, die zittend achter zijn drumstel geen schijn van kans had om zo'n verfzak te ontwijken.
Het meest beduusd waren we nog toen die gasten hun overall uittrokken, op hun gezicht en handen na geen vlekje te zien, en wij zaten van onder tot boven onder.
Na afloop die gasten zoals beloofd in de weer met de verf die naast het zeil was gekomen, allemachtig, er lag meer naast dan erop, de zaaleigenaar en wij waren het er over eens dat, mochten we dit nog een keer doen, dat we dan wat meer spelregels zouden introduceren.
Wij zijn, zonder schoon te maken, maar vertrokken uit die chaos, uiteraard nog voor gehaktballen langs het chauffeurs-café van Motel Maarsbergen, waar de ober en een vrachtwagenchauffeur uit België, die ons aanstaarden of we van Mars kwamen, niet werd uitgelegd wat er met ons gebeurd was.
Ook hebben we wel eens voor een lege zaal gespeeld; midden in de winter in Stroe op de Veluwe, kwamen we aan bij een Dorpshuis.
De jongelui die het organiseerden, verontschuldigden zich direct: „ja ik dacht dat hij de posters op zou hangen en hij dacht dat ik dat zou doen”.
Maar, het kwam in orde, ze waren iedereen die ze kenden aan het bellen.
Wij slepen de apparatuur naar binnen en stellen op, sound checken en een uur later zijn we zover, nog niemand te zien en dat zou ook niet echt gaan gebeuren, want inmiddels was het gaan ijzelen.
Wij weer naar die jongelui toe, „hoeveel geld hebben jullie eigenlijk”, „nee dat was in orde, ze konden ons betalen, want ze hadden genoeg over van de andere keren dat ze iets hadden georganiseerd”.
Mooi dan beginnen we maar, het werd een geslaagde oefenavond, waarbij er aan het eind toch nog 5 man publiek aanwezig was.
Omdat de terugreis met die ijzel niet aantrekkelijk leek, vroegen we of we daar konden blijven die nacht, maar Gerard moest en zou naar huis.
Stapvoets over de Veluwe, en omdat de luchtgekoelde VW bus- kachel de voorruit niet ijsvrij kon houden, stak Gerard zijn hoofd door het open zijraam naar buiten en zat Willem, vernikkeld van de kou, naast hem.
Maarten en ik lagen als vanouds achterin op de motor, en daar ging het nog, „kan dat raam niet dicht”, schreeuwden we af en toe, om vast te stellen of er nog leven voorin was.
Één keer hebben we meegemaakt dat het publiek wegliep, Frans had een optreden in de Prins van Orange in Driebergen geregeld, een discotheek die bekend stond om zijn soulpubliek, we hadden al gekankerd tegen Frans, dat wordt niks maar nee, hij kwam daar vaker en er traden beslist niet alleen soulgroepen op.
Het werd natuurlijk rampzalig, we hadden nog geluk dat het warm weer was, en dat iedereen naar buiten kon, als we een set speelden, ging vrijwel iedereen naar buiten en in de pauze, als er een soulplaat opgezet werd, liep de dansvloer weer vol.
Frans: „Speel dan zo jullie soulnummers”, „ja, en dan daarna weer dezelfde soulnummers zeker, halve zool die je er bent”, zeg ik pissig, maar echt kwaad konden we nooit op hem worden.
We hebben uiteindelijk (Sittin' on) the Dock of the Bay van Otis Redding en daarna In The Midnight Hour gespeeld, alleen waren we dat publiek zo zat, dat we In The Midnight Hour, zonder dat we dat van te voren met elkaar hadden afgesproken, compleet om zeep hielpen.
Het kenmerkende van dat nummer zijn de vertraagde beats en wie er mee begon, ik zou het niet weten, maar dat gingen we steeds, meer overdreven doen, zo erg dat die soulkikkers er niet meer op konden dansen, Frans stomverbaasd en “not amused”, wij wel.
Eindelijk hadden we weer lol.

Het vertrek van Maarten
Maarten’s drugsgebruik werd gaande weg steeds problematischer om mee om te gaan.
Aanvankelijk alleen hasjiesj en dergelijke, maar later ook allerlei andere middelen.
Hij begon repetities te missen, en tijdens optredens kwam het steeds vaker voor dat hij de weg kwijt raakte in de muziek, hij deed dan maar wat.
Zodra we dat merkten, draaide ik, terwijl Willem hem afleidde, zijn versterker en microfoon vrijwel dicht, en speelden we in feite met zijn drieën verder.
Hij zong en speelde dan op zijn manier gewoon mee, maar veelal concentreerde hij zich dan toch op het vernielen van een oude gitaar of een TV; ook kwam het voor dat hij een set niet op kwam dagen, omdat hij, weet ik waar, achter drugs aan zat.
Als we hem daarop aanspraken later, dan was het „Sorry, ik zal voortaan tijdens optredens niets gebruiken”, maar dat ging telkens weer fout.
Op een gegeven moment waren we het zat, Maarten kon vertrekken en het merkwaardige was dat hij er op een of andere manier wel vrede mee had, want hij kwam af en toe naar de repetitieruimte om ons te bezoeken, kwam kijken als we optraden en ook onze persoonlijke vriendschap met hem leed er niet onder.
De overgang van de „vier mans” naar „drie mans” formatie verliep voor ons drieën dan ook gladjes.
Een nadeel was wel dat Maarten’s tweede stem er bij de zang er niet meer was.
We hebben het laatste half jaar als drie-mans formatie opgetreden en in de clubs waar we speelden vonden ze het volkomen normaal, want Jimi Hendrix speel je met z'n drieën.

Het einde van de band
Het einde van de band kwam tegen de zomer 1970; er was nog maar één optreden gepland, hetgeen normaal was tegen de zomer.
Willem besteedde steeds meer tijd aan zijn toenmalige vriendin, nu zijn vrouw Leidy.
Gerard had een dip en zat de hele dag in de kroeg omdat zijn vrouw dreigde weg te lopen, en ik wilde een paar maanden reizen, dus besloten we: „we kappen ermee na dat optreden en als we er spijt van krijgen, dan beginnen we tegen de winter opnieuw”.
Na een maand in Israël te zijn geweest die zomer, ging ik bij Maarten achterop op de Triumph, samen met Gerrit Esveld op de Norton, voor enkele maanden naar Frankrijk.
Get your motor runnin', head out on the highway, lookin' for adventure, eindelijk dan toch Born to Be Wild van Steppenwolf, het werd bijna onze dood, maar dat terzijde.
Toen ik in november terug kwam, nam geen van ons drieën het initiatief om weer opnieuw te beginnen, ik ben toen die winter elders gaan werken en definitief uit Amerongen vertrokken.
In de jaren '80 is Maarten door een éénzijdig auto-ongeval om het leven gekomen.
Willem en ik hebben van Gerard nooit meer iets gehoord; gezien zijn alcoholgebruik gaan we er vanuit dat hij niet meer leeft, maar wie weet, het was een overlevingskunstenaar.
Met Willem heb ik sinds enige jaren weer contact, en speel ik af en toe nog eens.
Op 5 juli 2004 in Het Hof, gebouwd op de plek waar de Weerwolf was, in Leersum, organiseerde Arie Vonk, manager van The Clue uit Doorn, een reünie concert waar 700 mensen op af kwamen, naast The Clue, traden Lijn 6 en Direction op.
Maarten en Gerard werden daar op onnavolgbare wijze vertegenwoordigd door Bert van Viegen, slaggitaar en Raymond Makily op drums.
We speelden twee sets en, niet meer zo zwaar aan onze reputatie tillend, openden we beide sets met een instrumentaal nummer van The Shadows.
Gelukkig voor Bert was er geen derde set, want dan had hij met TV's moeten smijten of zijn hollowbody Rickenbacker moeten vernielen.

5 juli 2004 de Weerwolf Leersum, vlnr. Rob, Bert, Willem en helaas niet zichtbaar Raymond.

Willem is bezig The Wind Cries Mary af te sluiten en omdat ik hem, aan de andere kant van het podium, niet goed kan horen, kom ik naar hem toe om de slotakkoorden te kunnen timen.





Dit artikel werd geschreven door Rob van der Veer, bassist van Direction uit Amerongen.

donderdag 7 mei 2009

MARK & THE SPIES

Op zaterdagavond 28 februari presenteerde het Veenendaalse Nederbeat trio Mark & the Spies haar tweede album, getiteld 'Give me a Look' in de Escape aan de Sand brinkstraat in Veenendaal.
Ongeveer achttien maanden geleden hoorde ik hun debuut CD, gemaakt als een kwartet, en ik was diep onder de indruk. De band stond geprogrammeerd op het vierde Primitive Garagefestival in Rotterdam, samen met onder meer The Rising Storm en The Yardbirds, toch niet de minste namen uit de popgeschiedenis. Uit de clips op YouTube bleek dat Mark & The Spies een potente mix van Merseybeat en Nederbeat brachten, wat mij bijzonder aansprak. Toen ook nog bleek dat de wortels van de band in Veenendaal lagen, wilde ik ze graag een keer zien tijdens een thuiswedstrijd. De CD/LP presentatie was een mooie gelegenheid. Op het podium een trio wat een aantal stevige en gevarieerde liedjes bracht. De voetjes gingen van de vloer en het hele repertoire ging erin als koek. Up-tempo nummers en ballads wisselden elkaar af, een een aantal bleven in je hoofd hangen, kortom Pop zoals het ooit bedoeld was. De sfeer was zoals ik mij de Cavern in Liverpool in het begin van de jaren zestig voorstelde, maar ook optredens van The Jam in 1977/78 zijn een referentie, tenslotte haalde voorman Paul Weller zijn inspiratie uit dezelfde bronnen, dus een mooi geluid en heldere zang, het verveelde geen moment. Toen ik de aangeschafte CD's thuis draaide, hoorde ik een strakke, heldere sound, een stuk vriendelijker dan de set op het podium. Mijn referentie hierbij was voornamelijk het album 'With The Beatles", maar dan getransporteerd naar 2009. Ook Motown was hier en daar te horen, plezierige albums, die het verdienen om regelmatig uit de kast getrokken te worden. Ik kan iedereen aanraden eens een optreden te bezoeken, of een van de CD's of LP's aan te schaffen. We kunnen eindelijk weer eens trots zijn op een Veense band ... Proficiat.

Voor meer informatie en optredens:
http://www.markandthespies.nl/site/index.html

Hier een clip, let op het Motown intro, wat daarna omgebogen wordt naar een eigen nummer ...

vrijdag 27 maart 2009

SUZIE Q

EINDELIJK EIGEN GEBOUW VOOR VRIJE JEUGD
Er is eindelijk een gebouw voor de ongeorganiseerde jeugd.
De strijdbijl is begraven.

B&W hebben hun belofte gestand gedaan, en ervoor gezorgd dat jongeren hun intrek kunnen nemen in een voormalig atelier van de Koninklijke VSW.

De gemeente zal het verhuren aan de Stichting Jongerencentrum in oprichting.
Er is al een groep jongeren bezig met de inrichting van de zeer ruime hal. Dat is hard nodig, willen zij op tijd gereed komen.

Het is namelijk de bedoeling het eerste muzikale festijn al op tweede kerstdag te organiseren.

Waarschijnlijk op 7 januari krijgt de gemeenteraad nog een voorstel van B&W te behandelen om op deze wijze een einde te maken aan een jeugdprobleem dat langzamerhand een slepend karakter heeft gekregen.
Het vloeroppervlak van het jeugdcentrum is ruim bemeten: 480 vierkante meter.
De jongeren verzorgen zelf de inrichting, met onder meer een podium en een bar van twaalf meter lang. De ingang is bereikbaar via de Oranjestraat.

Het bestuur van de jongerenstichting, bestaande uit Henry Bruitsman, Henk van de Berg, Hans Slotboom en Frank van de Veen heeft voor tweede kerstdag meteen maar drie bands gecontracteerd, die hun optreden verzorgen tussen twee uur 's middags en twaalf uur 's nachts.

Het zijn de Mailer Mackenzie Band, Machine en The Flag.
Het is de bedoeling ook op Oudejaarsavond geopend te zijn.

Bar-dancing Suzie Q is de naam van het jongeren ontmoetingscentrum.

De stichting zal de zaak volledig self-supporting moeten runnen, waarbij het niet de bedoeling is er een cent aan te verdienen.

De winst die eventueel toch zou ontstaan wordt gebruikt voor investeringen in volgende avonden.

Suzie Q zal in ieder geval geopend zijn op woensdag-, vrijdag- en zaterdagavonden.
Over de zondag wordt nog nagedacht.
Het stichtingsbestuur toonde zich bij monde van Henk van de Berg en Henri Bruitsman erg ingenomen met het resultaat van de bemoeiingen van de gemeente.
Vol lof zijn zij nu voor de medewerking die is verleend, en die gestalte heeft gekregen in de "huurbemiddeling" bij de VSW.
Het huurcontract waarover de raad zich nog moet uitspreken, geldt weliswaar voorlopig voor een half jaar, maar de jongens hebben er alle vertrouwen in dat het daarna zal kunnen worden verlengd.
Meer dan anderhalf jaar vol spanning lijkt nu achter de rug te zijn.
De accomodatie waarover de jongeren met hun Suzie Q nu kunnen beschikken is wellicht meer dan waarop zij tot voor enkele maanden hebben durven hopen.
Zelfs in vergelijking met de Willibrordusschool aan de Nieuweweg, die eerst voorbestemd was om als jongerencentrum te gaan dienen, zijn ze beter terecht gekomen.
Eén van de jongens die in de hal aan het werk was:
"Het werd tijd dat er iets beschikbaar kwam, maar achteraf bekeken is het wachten wel de moeite waard gebleken".
(16 december 1970)

Suzie Q had vliegende start


Woensdagavond zullen Veenendaals gemeenteraadsleden zich een oordeel kunnen vormen over het gloednieuwe jongerencentrum Suzie Q, de bar-dancing die op tweede kerstdag voor het eerst zijn poorten opende.

Die avond zijn ook alle belangstellende ouders welkom.

Suzie Q heeft een vliegende start gehad. Drie bands zorgden er op tweede kerstdag voor dat de honderden jongelui zich volgens hun eigen stijl konden vermaken.
Achter de bar werden uitstekende zaken gedaan.
Het bestuur van de stichting in oprichting, die de dancing exploiteert kon het werk nauwelijks aan. Verscheidene raadsleden hebben vast een kijkje genomen. Zoals bekend is, zal de gemeenteraad op 7 januari een beslissing nemen over de huurtransactie volgens welke het voortbestaan van het jongerencentrum verzekerd zal zijn.
De zaken liepen zo goed dat ook gisteravond Suzie Q de jongeren verpozing kon bieden, zonder dat entree werd geheven.
(28 december 1970)

Slechts enkele gemeenteraadsleden gaven acte de présence in bar-dancing Suzie Q, ofschoon het bestuur de hele raad in de gelegenheid had willen stellen kennis te maken met deze aanwinst voor de ongeorganiseerde jeugd.

De speciale "ouderavond" schoot dan ook aan zijn doel voorbij.
Het merendeel van de bezoekers bestond gewoon uit jongeren.

Wel aanwezig waren o.a. de liberale fractieleidster mevrouw Buddingh, in gezelschap van haar partijgenoot de Ruiter, en Drs. Hiensch van de ARP.

zondag 22 maart 2009

POLITIEKE SOOS ALS EXPERIMENT

Organisatoren Henk Slagter en Cees Croes 
"Ik had verwacht en gehoopt dat het nog wat feller zou toegaan"' was de reaktie van drs. H. Hiensch, voorzitter van de ARP gisteravond, na Veenendaals eerste informele politieke praatavond voor jongeren in de Soos bij de Brugkerk.
Dat was ruim twee en een half uur na het begin van discussies over een breed scala van onderwerpen tussen ruim twintig jongeren en drie representanten van de Veenendaalse politiek.
Het was een experiment, uitgevoerd door de Soos, maar oorspronkelijk op initiatief van drs. Hiensch, en het heeft er alle schijn van dat het geslaagd is. Met omfloerste popmuziek op de achtergrond verdeelde het gezelschap zich aan het begin van de avond in drie groepen, die bij toerbeurt één van de drie "politieke figuren" in hun midden kregen: Drs. Hiensch (ARP), mevrouw Buddingh (VVD raadslid) en Drs. Coïni (D66). Gespreksthema's waren "Openheid en Duidelijkheid", "De Confessionele Politiek" en "De Democratie in Nederland".
De gedachtenwisseling beperkte zich daar niet toe, maar reikte o.a. van partij-ideologie in het algemeen, via naturisme en woningbouw in Veenendaal tot dienstweigering en nevenfuncties van parlementsleden.

Geen resoluties, moties of politieke manoeuvres in dit gezelschap, dat in prettig verlopende gesprekken zich met hulp van de drie gasten op velerlei gebied inleefde en oriënteerde.
Wat nu precies de bedoeling was werd verschillend over gedacht.
Drs. Hiensch: "Het idee voor zo'n avond heb ik aan het Soosbestuur doorgegeven, en mijn eigen bedoeling is in feite geweest de jongeren meer bij de politiek te betrekken, ze te laten meedenken.
Dat is vanavond dacht ik aardig gelukt, ofschoon ik mij niet helemaal bevredigd voel: ik had wat vuriger discussies verwacht. Overigens doet het er weinig toe of ik mij persoonlijk tevreden voel over het verloop vanavond, want het is in de eerste plaats een zaak van de jongeren zelf. 
Met de ARP heeft het als zodaning ook niets te maken".
De meerderheidsopinie van de soosbezoekers: een leerzame avond, interessant en zeker voor herhaling vatbaar.
Er gingen al stemmen op om van de "Politieke Soos" een regelmatig terugkerend verschijnsel te maken, maar of dat te realiseren is moet nog worden afgewacht, zelfs na dit, volledig geslaagde, experiment. Het activiteitenprogramma van de Soos laat slechts één "bijzondere avond" per seizoen toe, en die is dan nu achter de rug. Het bestuur overweegt echter of er toch niet iets te regelen is.

Het einde van de Politieke Soos, nat gehouden met up-drank, koffie en cola, kwam met een forum, dat echter spoedig werd beperkt tot een toch wel luchtig debat tussen mevrouw Buddingh, Drs. Coïni en Drs. Hiensch.
Om beurten verdedigden zij met meer of minder vuur hun standpunten.
De belangstelling voor de bijeenkomst overtrof de verwachtingen.
Het was niet zo druk dat niet iedereen een zitplaats had, maar toch wel zo ruim bezet dat menige politieke partij in Veenendaal er jaloers op zou zijn geweest.
(De Vallei, 23 januari 1970)




Politieke praatavonden bevallen jeugd goed.

Vijf Veenendaalse gemeenteraadsleden hebben zich tot dusver bereid getoond een gesprek met de jeugd te beginnen. Dat gebeurde in een variant op een "Politiek Café", waarmee de Soos nu tweemaal heeft geëxperimenteerd. Het resultaat is enthousiasme van beide kanten, en het Soosbestuur onder voorzitterschap van Cees Croes overweegt inmiddels nieuwe wegen in te slaan om de politieke praatavonden voor de jeugd nog aantrekkelijker te maken.

Dinsdagavond waren ongeveer vijftig jongeren in de Soos verzameld, met in hun midden de raadsleden C. van Genderen (CHU), C.G. van Hal (PvdA) en H. van Manen (ARP), om samen te praten over partijvorming in Nederland.
Evenals bij de eerste maal in januari, splitste het gezelschap zich in verschillende groepen.
Iedere politicus kreeg daarmee gelegenheid zijn standpunten te poneren en toe te lichten.
Ook Drs. Hiensch was er weer, eigenlijk als bezoeker - zoals het iedere al of niet volwassene vrijstaat de bijeenkomsten bij te wonen, maar gezien het grote aantal jongeren werd hij nogmaals uitgenodigd zijn politieke inzichten naar voren te brengen.
De ARP voorzitter is ook de initiatiefnemer van de Politieke Soos.
Enkele maanden geleden verzamelde hij een aantal jongelui om zich heen, met wie hij zijn plan besprak.
Men voelde er wel voor, maar toen diende het ruimteprobleem zich aan.
Er werd gesuggereerd de lokaliteit van de Soos te gebruiken en dat bleek te realiseren.
De onverwacht grote belangstelling van de kant van de jeugd schijnt nu opnieuw een probleem te scheppen.
  "Het blijkt allemaal zo goed in de smaak te vallen, dat we zo langzamerhand naar een grotere ruimte moeten uitkijken", zegt soosvoorzitter Cees Croes.
 "We willen verder ook nagaan of we vertegenwoordigers van de landelijke politiek naar Veenendaal kunnen halen", vult zijn vriend Henk Slagter aan, "want de plaatselijke partijen hebben we nu wel gehad, met uitzondering dan van bijvoorbeeld de SGP, die dinsdag niemand kon afvaardigen, en Binding Rechts, die niet wilde meedoen". 
Henk Slagter, geen soos-lid, maar toevallig bij de politieke activiteiten betrokken geraakt, trad beide avonden op als presentator en inleider. "Het is onze bedoeling de jeugd wat meer in contact te brengen met de politiek. De meesten onder ons weten er gewoon te weinig van om er een zinnig woord over te kunnen zeggen. Het politieke bedrijf staat te ver van de jeugd af en dat moet veranderen".
Cees Croes: "Bovendien willen we met de Soos de jeugd wat meer meegeven dan alleen beatmuziek en andere ontspanning. Een kennismaking met de politiek is één van de middelen daartoe. Overigens is het nog te weinig bekend dat iedereen op zo'n avond welkom is, dus ook niet-leden".
Henk Slagter: "We hebben beide avonden de nadruk gelegd op duidelijkheid. Om te beginnen vroegen we de politici de specifieke doelstellingen en eigenschappen van hun partij uiteen te zetten. Het einde van de avond kwam met een soort forum, waarin de gasten met elkaar konden discussiëren. De raadsleden vertelden ons na afloop het allemaal erg prettig te vinden".

Animator van de politieke activiteiten in de Soos is nog altijd ARP-voorzitter Hiensch: "Het plan is eigenlijk geboren in het bestuur van onze partij. Ik heb toen op mij genomen om jongelui te zoeken die er iets voor voelden. Er werd toen een soort werkgroep geformeerd uit vertegenwoordigers van de Hervormde, Gereformeerde, Chr. Gereformeerde kerk en Sola Fide. Ik wist toen nog niet dat sommigen van hen als 't ware annex waren met de Soos. Zo is de politiek in feite toevallig daar onderdak gekomen. Dat is erg gelukkig, want zoiets kun je niet ergens in een kale ruimte organiseren".
Drs. Hiensch is blij met de resultaten tot nu toe.
Hij zorgde beide malen voor bemiddeling bij de raadsleden, en hij wil dat graag blijven doen. "Sommigen hebben mij nu gevraagd ook eens de buitenbeentjes in de politiek uit te nodigen, ik vind dat best, maar geloof toch dat we niet te veel stuntwerk moeten doen door er iets sensationeels van te maken. Toch zou het voor de afwisseling misschien wel eens aardig zijn".

Het soosbestuur beraadt zich nog deze week op nieuwe stappen in de politieke wereld.
De eerstvolgende avond wordt waarschijnlijk in de Pinkstervakantie gehouden.
(De Vallei, 3 april 1970)

donderdag 12 maart 2009

Een Duitse invasie?

In het begin van de jaren zestig vonden meerdere groepen met jongens uit het Ruhrgebied hun weg naar Veenendaal. Ze kwamen o.a. uit Suderwich bij Recklinghausen, Bottrop, Oberhausen en Duisburg. De groep uit Suderwich reed op hun “Moped” (bromfiets) binnendoor over de Bundesstrassen, want zij waren pas 16 jaar oud, toen zij in 1961 voor het eerst naar Veenendaal kwamen. De groep reed via de plaatsen Marl, Dorsten, Schermbeck, Wesel en zij passeerde de grens bij Elten, welke plaats toen nog onder Nederland viel. Op 1 augustus 1963 werd Elten aan Duitsland teruggegeven.

Al snel kregen de jongens contact met een aantal Veenendaalse schonen en op een zeker moment waren zij ieder weekend in Veenendaal te vinden. Wolfgang uit Bottrop. Peter, Manfred en Werner e.a. uit Oberhausen, Horst, Charly, Amsel, Karl-Heinz, e.a. uit Suderwich bij Recklinghausen en Roland en Willie uit Duisburg. Zij kwamen op hun Hercules, Zündapp, Kreidler en Heinkel scooter naar Veenendaal.
In die tijd waren deze bromfietsen en de “Kleinkrafträder” geliefde vervoers middelen onder de jeugd en deze machines hadden toen een enorme status. Vaak werd er met een enigszins jaloerse blik gekeken naar de Zündapps en Kreidlers, waarop de jongens uit het Ruhrgebiet naar Veenendaal kwamen. De “Kleinkrafträder” oftewel 50 cc motorfietsjes waren natuurlijk veel sneller dan de gemiddelde Nederlandse bromfiets uit die tijd.
Zündapp en de Kreidler waren in die tijd voor Hollandse begrippen zeer kostbare bromfietsen.
Verschillende uitvoeringen van deze Zündapp’s; Kreidler’s en Puch’s rijden anno 2009 nog in Veenendaal rond en de meeste bezitters zijn lid van de Veenendaalse oldtimer bromfietsvereniging MAV.

De jongens uit Suderwich sliepen af en toe bij een boer achter aan het Benedeneind en soms bij een Veenendaalse familie, die in één van de oude huisjes aan de Zandstraat naast de Scheepjeswol woonde. Wolfgang uit Bottrop en een kameraad kampeerden regelmatig op de Camping De Thijmsche Berg in Rhenen. De blonde Wolfgang met zijn camelkleurige suède jasje reed als enige op een blauw-grijze Heinkel scooter. De groep uit Suderwich plaatste ook weleens illegaal een tentje in het bos linksboven op de, in de volksmond genoemde, Thijmse Hucht, schuin tegenover het voormalige Roodland wat sinds 1961 Camping De Thijmse Berg heet.

Een Veenendaler in de Duitse mijnen
Deze Duitse jongens waren in de weekenden vaak bij Marrinelli te vinden en zij wisten zich prima in het Veense te vermaken. Henk, een zoon van de voornoemde familie in de Zandstraat, kwam door zijn omgang met Horst in de König Ludwig mijn in Recklinghausen te werken. De vader van Horst had daar een leidinggevende functie. Henk Edener reed iedere vrijdag - zomer of winter - de 160 kilometer op zijn Eijsink Record bromfiets van Recklinghausen naar Veenendaal en op zondag weer hetzelfde aantal kilometers terug naar Recklinghausen. In de winter had hij pakken kranten onder zijn jas om zich tegen de kou te beschermen. Henk stopte meestal op de brug over de Lippe bij Wesel om een shagje te roken. In de winter ging dat met veel moeite gepaard vanwege zijn door de kou trillende handen en benen. De König Ludwig mijn werd op 7 januari 1965 stilgelegd en vele andere mijnen volgden.

Een terugblik

Ongeveer drie jaar geleden zat ik nog eens met Henk over die tijd te praten en ik vroeg hem waar die Duitse jongens destijds nou precies vandaan kwamen. Wolfgang met de Heinkel scooter en een kameraad waren in die tijd ook weleens bij mij thuis geweest, maar zij vertelden mij alleen dat ze uit de buurt van Dortmund kwamen. Henk noemde mij toen o.a. de naam van Horst uit Suderwich bij Recklinghausen. Henk vertelde mij, dat hij nog tot ver in de jaren zeventig contact met Horst had gehad, maar dat het contact daarna verwaterd was.

Horst zegt daar later zelf over:

“Met Henk had ik lange tijd contact, maar de laatste jaren was ik door de gebondenheid aan mijn beroep niet in staat om dit contact in stand te houden. Ik rijd zo nu en dan nog weleens langs Veenendaal en ik herinner me die tijd graag. Ook ben ik er een keer met mijn motorfiets gestopt. Er is daar veel veranderd”.

De eerste poging

Na dit gesprek ben ik ’s avonds - inmiddels toch wel wat nieuwsgierig geworden - op google gaan zoeken en ik vond iemand met dezelfde achternaam en een mailadres in Suderwich. Deze persoon stuurde ik een mail met het verzoek om Horst contact met mij te laten opnemen en ongeveer vier dagen later kwam er een antwoord van “de” Horst uit Suderwich. Ik vertelde hem, dat ik op zoek was naar een groep met o.a. een Heinkel scooter. Horst mailde terug, dat er in hun toenmalige groep niemand op een Heinkel scooter had gereden, omdat ze toen geen van allen 18 jaar oud waren.

Na wat heen en weer mailen werd al snel duidelijk dat hij bij een groep hoorde, waar ik destijds nooit contact mee had gehad.
Wel wist hij direct wie de Henk was die destijds bij hen in de buurt in de König Ludwig mijn werkte. Hij nodigde ons beiden uit om bij hem thuis op bezoek te komen en op 15 juni 2006 werden er in Suderwich heel wat jeugdherinneringen opgehaald. We reden samen met Horst o.a. langs het tehuis voor mijnwerkers (Bergmannsheim) in Rölinghausen, waar Henk tijdens zijn werk in de mijnen woonde. Toch wel apart als je met een inwoner van Suderwich zit te praten over allerlei bekende namen uit het Veenendaal van de begin jaren zestig.

Horst herinnert zich

“Toen ik 16 jaar werd kreeg ik een Zündapp bromfiets van mijn oom en mijn vrienden en ik vonden de weg naar Veenendaal”. “Ik herinner mij alleen niet meer precies hoe en door wiens idee we uiteindelijk de eerste keer in Veenendaal terecht kwamen!”

Uit recente informatie komt naar voren, dat de jongens uit Suderwich mogelijk op het idee zijn gebracht door ene Theo uit Veenendaal, die als bankwerker(?) in Recklinghausen werkte en daar later ook trouwde.

Horst vertelde ons, dat hij en zijn vrienden wel eens voor een afspraakje van een uurtje helemaal naar Veenendaal waren gereden. Horst wist ook nog, dat het een kwartje kostte om 3 plaatjes bij Marrinelli te draaien.
Hij kon zich nog goed herinneren dat hij eens een stuk tand kwijtraakte in Marrinelli. Horst zat aan het tafeltje naast de deur van het toilet uit een flesje Cola te drinken en plotseling werd de deur opengesmeten door Lieneke en de deur sloeg met een klap tegen de bodem van het Coca-Cola flesje waaruit Horst zat te drinken. Dat leverde Horst een flink gehavende voortand op en dat was op dat moment, mede door de gegeven omstandigheden, geen pretje.
Van de jongens die destijds uit Recklinghausen kwamen is er later één met een Veenendaals meisje gehuwd en hij is hier ook blijven wonen. Deze Gerd, die bij Henk in het Bergmannsheim in Rölingshausen zat, kwam oorspronkelijk uit Oberhausen, maar via Henk kwam hij in Veenendaal terecht. Op het ogenblik is er regelmatig contact met Horst via het internet en ook zien we elkaar een paar keer per jaar bij elkaar thuis.

Onverwachte hulp bij de tweede zoektocht


Ook de door mij gezochte groep werd door ons teruggevonden en zelfs de afdeling burgerbevolking van Oberhausen hielp ons mee zoeken, omdat we het adres van Peter T. maar niet konden vinden. Later bleek dat zijn gegevens niet voorkwamen in het telefoonboek. De afdeling burgerbevolking van Oberhausen stuurde mij de volgende mail:

Sehr geehrter Herr Slagmann,

auf der Internetseite eines Bekannten (o-visionen) habe ich Ihre Anfrage
gefunden.
Nach meinen Erkenntnissen handelt es sich bei dem von Ihnen gesuchten Peter
T. um die Person, die jetzt Forststr…, 46147 Oberhausen wohnt.
Eine Telefonnummer habe ich leider nicht gefunden.

Mit freundlichen Grüßen

Im Auftrag
Süselbeck
Stadt Oberhausen
Der Oberbürgermeister
Fachbereich 2-4-10
Bereich Bürgerservice,
Öffentliche Ordnung

(adressen en telefoonnummers zijn om redenen van privacy niet vermeld).

Een onverwacht weerzien

Toen ik het bovenstaande bericht ontving, hadden wij het adres van Peter inmiddels al op eigen kracht gevonden. Gerard, de broer van Henk wist zich op een zeker moment ineens te herinneren, waar Peter vroeger woonde en een paar dagen later waren we al, begeleid door een Tom-Tom, op weg naar Oberhausen. Toen we in de desbetreffende straat aankwamen raakte Gerard het spoor even bijster, want het was ruim tien jaar geleden dat hij Peter had opgezocht. Uiteindelijk herkende hij het huis aan de kleur waarin het onderste deel was geschilderd. Er was echter niemand thuis en we dropen teleurgesteld af. Een eindje verderop waren twee bouwvakkers bezig bij een woning en op onze hulpvraag kregen we het antwoord, dat we maar even bij de bewoonster van het huis moesten aanbellen. Zo gezegd, zo gedaan en de bewoonster vertelde ons dat de door ons gezochte familie al jaren geleden was verhuisd,

Terwijl we zo stonden te praten kwam er nog een andere vrouw bij staan en die zei: “Oh, maar dat is niet zo moeilijk hoor, want die wonen een paar straten verder.”
Toen we even later, na ongeveer een jaar zoeken, uiteindelijk bij Peter voor de deur stonden, wist hij in 1e instantie niet met wie hij te maken had. We legden hem uit wie we waren en hij keek hij alsof hij water zag branden en van pure verbazing wist hij geen woord uit te brengen. Het ijs was echter al gauw gebroken en hij nodigde ons binnen. Eénmaal binnen passeerde het ene na het andere oude verhaal de revue. Op dat moment werd mij duidelijk dat de door mij gezochte groep uiteindelijk was gevonden.

“Alte Kameraden”

Samen met Peter bezochten we in Oberhausen zijn oude kameraad Manfred, die vroeger ook mee naar Veenendaal kwam. Helaas was zijn broer Werner inmiddels overleden, zo vertelde Manfred ons. Werner was wat ouder dan de rest van de jongens die naar Veenendaal kwamen en hij had een opvallende blonde Elviskuif. Hij reed op een anthracietkleurige Kreidler Florett Super. Menige Veense teenager uit die tijd zal zich juist deze wat oudere jongen met zijn brylcream kuif kunnen herinneren. Manfred had lange tijd verkering in Elst en werkte soms ook voor een bakker in de buurt.

Verschil moet er zijn

Een Veenendaalse dame die deze groepen vroeger ook had gekend, wist nog zo uit het hoofd het adres van één van deze jongens te noemen. Zij vertelde mij, dat de Veense meisjes het in die jaren best stoer vonden om met één van de Duitse jongens mee te gaan, want die hoefden met hun brommer (lees 50 cc motorfietsjes) niet op het rijwielpad te rijden.

In memoriam

Tot onze grote spijt moesten wij op woensdagmorgen 8 oktober 2008 vernemen, dat Horst uit Suderwich in de vroege ochtend geheel onverwacht was overleden. Horst was een beminnelijk mens en zijn Veenendaalse vrienden zullen hem oprecht missen na de hernieuwde contacten, die zij na jaren weer met hem hadden. Horst had nog altijd dierbare herinneringen aan Veenendaal. Horst zou zelfs nog een eigen bijdrage aan “Veens Lawaai” leveren. De avond voor hij overleed zond ik hem toevallig per mail het interview voor “Veens Lawaai” toe. Deze mail werd de volgende ochtend beantwoord door zijn dochter, die ons in kennis stelde van zijn plotselinge overlijden in de vroege ochtend. Amsel, één van de vrienden die vroeger met Horst mee naar Veenendaal kwam, was aanwezig op zijn begrafenis.

Jan Slagman.