woensdag 15 maart 2017

“… Ik heb één illusie ...”

Het woord is aan WAYLAND KRAFT VAN ERMEL

Met een welhaast teder gebaar alsof het een pasgeboren kind is, legt Wayland Kraft van Ermel (41) de kostbare Hawaiian-gitaar op zijn knieën.
“Luister …” zegt hij, “dan hoor je orgels, klokken en violen”.
Dan komen zijn vingers in beweging. Ze glijden in soepele bewegingen over de strakgespannen snaren.
Het dode instrument komt tot leven, eerst langzaam … aftastend, dan vlugger en plotseling is de kamer gevuld met de zuiverste en mooiste klanken die dit instrument kan voortbrengen.
“Ik zal je een viool laten horen”, zegt Wayland en werkelijk, even later is het pure vioolmuziek die zijn soepele vingers uit de gitaar strijken.
Hij pakt een gewone gitaar.
“Dit is jazz …”
“Dit is rock …”
“Dit is een wals …”
Zijn vingers dansen over de snaren. Zijn voeten geven automatisch het ritme aan.
Nee … hij speelt niet op een instrument.
Hij bespeelt het.
Hij laat het zingen, fluisteren, kreunen en jubelen.
Een wonderbaarlijk man.
Een voortreffelijk musicus.

Wayland Kraft van Ermel woont met zijn vrouw en zoon aan de Westersingel 71 in Veenendaal.
Ze hebben heel wat beleefd voordat ze hier hun intrek in deze flat konden nemen.
“Mijn vader was assistent-resident en een volbloed Nederlander. Hij was van adel, vandaar ook die dubbele achternaam. Later trouwde hij met een Sumatraanse vrouw. Eén van zijn kinderen werd eerste violist van de Java-kunstkring en dát was mijn vader. Eerlijk, wat die man uit zijn viool kon halen, dat was onvergetelijk. Zijn viool heb ik nog. Mijn moeder leeft nog … ja, ze is ook in Holland. Maar weet u wat ik nooit vergeten zal? Mijn vader is één van de beste violisten geworden, maar hij heeft nooit gestudeerd. Alles heeft hij zichzelf aangeleerd"
Toen Wayland veertien jaar was kwam de vraag die zijn moeder al lang verwacht had: hij wilde een gitaar hebben.
“Moeder zei nee. Ze wilde niet hebben dat ik straatmuzikant werd of zo. Een poosje later zag ik bij mijn vriend in de kelder een gitaar liggen zonder achterblad. Ik kreeg ‘m en timmerde er een stukje triplex tegen. Niemand gaf mij les en toch bleef ik oefenen”.

Vierentwintig was Wayland toen hij een ensemble vormde. Bij de eigenaar van het grootste restaurant in Batavia ‘Gardenhall” vroeg hij of hij mocht optreden. “Toon je kunsten maar", zeiden ze daar. Een paar uur later werden we eruit geschopt. Het klonk zo vals … iedereen lachte ons uit, maar dat was juist het moment waarop ik precies wist wat mij te doen stond.
Ik moest en ik zou doorgaan. Ze zeiden: “Schei er toch mee uit”. Ik zeg: “nee … ik kom hier terug!
Wayland kwám terug!
Vijf jaar later stond hij weer op de stoep van de Gardenhall en hij kreeg het langste contract wat ooit getekend was: 2 jaar lang!
Hij speelde vaak met George de Fretes van de beroemde “Royal Hawaiian Minstrels” en verdiende veel geld.

Totdat de politieke verwikkelingen het gezin Kraft van Ermel noodzaakten hun geboorteland te verlaten en naar Holland te vertrekken. Ze kwamen hier met niets.
In één slag was hun toekomst in dat land verloren.

“We mochten niet meer dan 10 kilo aan lijfgoederen meenemen”, zegt Wayland, “en dus had ik ook geen versterkers, gitaren en zo meer”.
Ze zwierven eerst van het ene contract-pension naar het andere en kwamen pas twee jaar geleden in Veenendaal terecht.
Zijn muzikale verlangens had hij steeds naar de achtergrond weten te dringen, maar ook hij wist dat een enorme liefde, in dit geval voor de muziek, eens toch de overwinning zou behalen.
Die dag kwam toen hij bij een muziekhandel een prachtige versterker zag staan.
De herinneringen overspoelden hem en voordat hij het wist, stond hij binnen.
“Ik vroeg wat kost die? Vijfhonderd gulden zeiden ze. Ik had geen geld en toch hebben ze mij geholpen. Ik mocht hem in gedeelten betalen”.
En zo kwam de muziek weer volop in het leven van deze man.

Op het ogenblik doet hij verschillende dingen.
Hij geeft les aan voornamelijk jongelui die van gitaar houden.
Hij heeft een eigen band “The Royal Hawaiians”.
Kortgeleden nog trad hij op voor de Veenendaalse bejaarden.
Kosteloos en met enorm succes.
Je kunt uren met hem over de muziek praten. Hij laat platen horen en legt uit hoe je Hawaiian muziek moet beleven. Natuurlijk speelt hij ook het moderne genre, zoals jazz, rock, kortom alles.
Eén grote wens heeft Wayland: weer beroepsmusicus worden. Zijn plan is om met de gitaar gewijde muziek te gaan maken. Hij heeft al een auditie-zitting van een grote platenmaatschappij aangevraagd.
Zij gevoelens onder woorden brengen gaat hem moeilijk af. Hij praat liever met zijn gitaar. Zodra hij het instrument aanraakt gaat het leven.
In feite is hij van adel maar “ik ben een gewone jongen” zegt hij.
Inderdaad “een gewone jongen” maar dan met een muzikale vakmanschap die zijn weerga vrijwel niet kent.
(5 april 1963)



donderdag 9 maart 2017

DE ‘COMEBACK’ VAN JOHANNES FACTOTUM

Voormalige Veenendaalse bluesband komt na dertig jaar weer in actie

Zo rond 1970 waren ze ‘wereldberoemd in Veenendaal en omstreken’.
Populair bij de jeugd, verguisd door de oudere en zeker in die tijd nog overheersende Calvinistische medeburgers.
Beticht weren ze van rebellie, bacchanalen en seksuele uitspattingen.
De bandleden van Johannes Factotum vonden de roddels juist prachtig, maakten hun muziek en genoten van het leven.
Afgelopen zaterdag zagen ze elkaar na bijna dertig jaar terug bij een ‘geheime oefensessie’.
Want morgen treed Johannes Factotum weer op.

In de oefenruimte van jongerencentrum Escape dromt zaterdagochtend in alle vroegte een stukje vergane glorie uit een grijs Veens muziekverleden bij elkaar.
Zanger Jaap Pilon, drummer Peter van Tuil en Rob de Vos genieten als voormalige leden van Johannes Factotum van het weerzien, slaan elkaar op de schouders en halen verhalen van vroeger op.
Het gezelschap word gecompleteerd door de geamuseerd toekijkende Peter van Dijk (toetsenman bij de tegenwoordig populaire Blues Company) en Kees van de Klift (in de beginjaren zeventig gitarist bij bands als Kriterium en Snowy Wood).

“Kom op jongens, ’s kijken of het wat wordt, we beginnen in “g”, roept toetsenist Van Dijk.
Prompt weerklinken de eerste akkoorden in de kleine ruimte, om even zo snel weg te sterven nadat de eerste muzikale miskleun is gemaakt.
vlnr: Peter van Tuil, Rob de Vos, Kees van de Klift, Jaap Pilon
Toch blijken ze het niet verleerd, al bij de derde poging wordt het nummer “It’s All Over Now” (what’s in a name) op redelijk geslaagde wijze ten gehore gebracht.
Als Pilon zowaar een knappe imitatie van de, met nicotinedampen en whiskey walmen omfloerste stem van Eric Clapton weet te produceren, gaan alle registers open.
De ellenlange raads- en commissievergaderingen van de afgelopen jaren blijken de stem van de voormalig wethouder en huidig raadslid weinig geweld te hebben aangedaan.
Ook van Tuil timmert deskundig op zijn drumstel en De Vos beroert de gevoelige snaren als in zijn beste dagen.
Toegegeven het klinkt allemaal zeker niet beroerd.

Boerderij
Het idee van de ’comeback’ van Johannes Factotum is afkomstig van de leden van de Blues Company.
Dit is de huisband van theatercafé Hofplein, waar regelmatig op donderdagavond wordt opgetreden.
“Ter variatie leek het ons wel geinig om zo af en toe wat Veense musici uit het verleden te vragen voor een gastoptreden”, verklaart Peter van Dijk het initiatief van zijn band.
Pilon: ”Prachtig toch. Ik heb al die jaren alleen maar onder de douche staan blèren, nu sta ik weer als vanouds achter de microfoon. Maar het is en blijft een geintje hoor, er is niets serieus bij. Al doen we natuurlijk wel ons best om bij dit éénmalige optreden zo goed mogelijk voor de dag te komen, zoveel eergevoel hebben we nog wel”.
Na de sessie komen de verhalen in hoog tempo los.
Centraal staat daarbij staat ‘de boerderij’, een vervallen bouwsel dat eind jaren zestig aan het einde van de Middellaan stond, op de plek waar tegenwoordig twee kunstwerken staan geposteerd.
“Die boerderij, dat was wat in die tijd. Dat ding stond op de nominatie voor de sloop, en werd aan ons ter beschikking gesteld als oefenruimte. En dat in een tijd dat hier  echt nog helemaal niets was op het gebied van kroegen en muziekruimtes”, grijnst Pilon.

Schande
“Ons domein dus, en daar werd in het dorp schande van gesproken. Niet dat we daar mee zaten, want juist in die tijd was het prachtig om je wat af te zetten tegen de gevestigde orde.
Daartoe greep je op die leeftijd van alles aan.
Neem allereerst onze naam maar. Johannes Factotum.
Vrij uit het Latijn vertaald betekent het ‘duvelstoejager’.
Maar samen met nog een drietal andere Veense bands hebben we in die tijd wel een trend gezet.
Het sein gegeven voor de verandering”.
Veranderd is er veel in Veenendaal gedurende de laatste dertig jaar.
Destijds bleven de muzikale expressies van Johannes Factotum beperkt tot wat kleine optredens zoals in Het Trefpunt en een enkel uitstapje naar Driebergen.

Morgenavond gaan ze iets doen wat in die tijd niet tot de mogelijkheden behoorde, simpelweg omdat een dergelijke locatie niet voorhanden was: optreden in een kroeg.
Johannes Factotum speelt dan vanaf circa 21:30 uur een sessie van acht nummers in theatercafé Hofplein.
Het omlijstende programma wordt verzorgd door de Blues Company.

Ron Broersma, 3 maart 1999