woensdag 31 januari 2018

't DINGETJE - ZOMER 1967


WEER BEAT IN 't DINGETJE
Vanavond treedt in de Veenendaalse beatclub "N.V. 't Dingetje" voor de tweede maal in zeer korte tijd de Eindhovense beatgroep "Dirty Underwear" op.
Ditmaal worden ze vergezeld van een protest-zanger, die eveneens uit Eindhoven afkomstig is.

Zondagavond speelt in de Veenendaalse club de plaatselijke beatgroep As203.
Dit zal tevens de laatste avond zijn van het seizoen.

"Dirty Underwear" heeft de vorige keer veel succes gehad.
De publieke belangstelling was groot en dat kwam het werk van de Eindhovense jongelui ten goede.

De vier jongens spelen soul muziek, spontaniteit speelt bij deze muziek een belangrijke rol zodat het publiek grote invloed uitoefent op het resultaat.

Vanavond en morgenavond zijn bedoeld als de grote sluitstukken van het beat seizoen 1966-'67.

De leiding van de club neemt een maand vakantie.
In die maand gaat zij het interieur van het "streekcentrum v.d. beat" veranderen.

De vloer wordt verstevigd, om in september nog meer dansende voeten te kunnen dragen.

De muren zullen veranderen in rotswanden, d.m.v. kippengaas en gips en ook de samenstelling van het bestuur zal veranderen.

Dit weekend draait 't Dingetje dus nog een keer ouderwets, in september begint de club met een nieuw gezicht en een nieuw bestuur een nieuw seizoen.
(24 juni 1967) 


't DINGETJE HEROPEND 

Dit weekeinde opent beat club "N.V. 't Dingetje" met een optreden van de rhythm-and blues groep van Rob Hoeke.
Niet alleen de club is geheel verbouwd ook het bestuur heeft veranderingen ondergaan.

Verschillende ouders van bestuursleden hadden er bezwaar tegen, dat hun kinderen zich met de beat gelegenheid bemoeiden, en andere bestuursleden hadden er geen zin meer in.

De geruchten dat het Dingetje in januari, van het volgend jaar zou worden gesloopt worden tegengesproken door gemeente-secretaris, de heer D. van Manen.
Wel ziet hij een mogelijkheid, dat men in de loop van 1968 tot de sloop van het gebouw zal overgaan.
"Het gebouw is er slecht aan toe", zegt hij.
"Het staat niet op instorten, maar de vloeren van de verdieping zijn erg slecht".
Juist nu heeft men de verdieping van het gebouw ingericht als koffie-bar.
(De Vallei, 19 augustus 1967) 


TEST KOMT IN 't DINGETJE

Zondag 17 september 1967 speelt 's middags in beat club N.V. 't Dingetje de Bredase folksound group Test.
Dit kwartet uit het zuiden, zal Amerikaanse volksmuziek brengen in een nieuw jasje.
De jongens mijden angstvallig de bestempeling "beat".
"We hebben de beat niet meer nodig"  zegt drummer Loubert van der Swart.
Volgens hem brengen ze nu beschaafdere muziek.
Ook speelt het muzikale element nu de hoofdrol in tegenstelling tot vroeger, toen het ritme het belangrijkste was.
De band, die precies een jaar bestaat, heeft zondagmiddag in Veenendaal haar 135e optreden.

In het begin kon de folksound group niet best van de grond komen.
Later kwam echter solo-gitarist Cees de Jonge bij 't kwartet.

Hij speelde eerder samen met Bert Jansch.
In  Engeland is deze Schotse zanger even belangrijk als Donovan, en hij begeleidde vier maanden lang de Belgische zanger Ferré Grignard, die binnenkort ook in Veenendaal zal optreden.
Met deze ervaring en zijn vele relaties in de amusementswereld heeft Cees de groep enorm omhoog geholpen.
Zaterdag A.S. zal Test als eerste Nederlandse band in het beat casino van Scheveningen spelen.
Test speelde ook in nachtclub "La Cave" in Vlissingen en in Soesterberg in de circusresidentie van Tony Boltini: El Paradiso.
(De Vallei, 16 september 1967)

DE PRAATSTOEL VAN WOUT BLAUWKOUS

Een paar dagen terug trof ik een paar jongens van mijn kaliber met hun gezicht naar een etalageruit. Achter het glas hing een aanplakbiljet en ze waren met z'n allen druk bezig om de tekst op dat aanplakbiljet in zich op te nemen.
Op zichzelf is dat niks om over in de krant te schrijven, want wij zijn gewoon om alles, wat voor het Veense oog wordt opgehangen, te lezen.
Van de stierenkeuring in het kastje voor ons antieke gemeentehokje in de Hoofdstraat tot een aankondiging van een open-deur-dienst die ergens door een inwendige zendeling aan een boomstam is geslagen.
Het nieuws hangt gratis langs de straten en als je geen achtergrond-informatie verlangt kun je d'r een abonnement op dit dag aan dag maar weer verschijnende familieblad mee uitsparen.
Niet allemaal tegelijk a.u.b. want dan wordt ook mij de vrijdagse beurt ontnomen, wat ik beslist zou betreuren.
Mogelijk meer voor mezelf dan voor u, maar gunt u, mij dan eenmaal in de week dat pleziertje.
Overigens ben ik nog niet zo bang dat mij om die reden dat ene hoekje in de week wordt opgezegd, want u kunt beslist niet met z'n allen tegelijk de aanplakbiljetten die her en der zijn opgehangen lezen.
Om te beginnen ontbreekt u de tijd.
Het is uitsluitend weggelegd voor personen, die 's morgens om tien uur zijn uitgewied en klaargeschoffeld en de rest van de lange dag aan hun beperkte ontwikkeling kunnen besteden.
Zo trof ik dan zo'n stelletje gratis-beloonden achter hun brilletjes voor 'n aanplakbiljet, een affiesje, als u dat beter mocht verstaan.
Het was een woest-gekalligrafeerd exemplaar waaraan geen drukker een cent wijzer is geworden.
Moest men de aankondiging ernstig opnemen, dan zou op 'n bepaalde avond in de naamloze vennootschap "Het Dingetje", gevestigd in wat eens een streng-Calvinistische onderwijsinrichting was, het bietmuziekgezelschap "Dirty Underwear" met de daarvoor vereiste heisa de benen van de gammele vloer moeten jagen.
De lezende generatie was in de periode van de wilde haren anders gewend, maar van de openhartigheid van de publicerende generatie niet ondersteboven.
Ze waren zo langzamerhand gewend aan het vertoon van dat Dingetje.
Ze hadden er meer van gelezen.
Dat zag er allemaal wel vreemd uit, maar officieel hadden ze nooit iets verdachts over de N.V. vernomen.
Uitgezonderd dan de lezingen die de onderscheidene buurvrouwen hadden gegeven over de heidense dingetjes die in de gelijknamige vennootschap zouden worden klaargemaakt.
Ze waren te oud en tè bezadigd om het allemaal te geloven.
Maar toch bleven ze altijd met iets zitten na het lezen van zo'n aanplakbiljet.
Ze konden met het buitenlands niet uit de wèg.
Nu ook weer.
Ze spelden het ieder voor zich: D i r t y U n d e r w e a r.
Ze zochten een vertaler, dat was duidelijk, maar ook ik kon het met m'n zes jaar meester Wijnveld niet verder brengen dan het tevoorschijn halen van een overjarig geboortekaartje, dat toevallig nog in één van m'n zakken huisde.
Daar heb ik het Angelsaksisch behoedzaam, letter voor letter opgeschreven, met de belofte aan de leergierige mannen dat ik voor een betrouwbare vertaling zou zorgen.
Op een avond heb ik de oudste van onze Klazien, die bij het voortgezette onderwijs een flinke hap uit z'n vaders weekloon verleert, apart genomen.
Met de openheid die de jeugd van vandaag kenmerkt zei hij me: “dat betekent ‘vuil ondergoed’, opa.
Groezelig ondergoed, kan ook".
M'n mannen wachten nog steeds op de wijsheid die ik bij m'n kleinzoon heb opgedaan.
Ze mochten toch 'es verkeerde gedachten over die zaak krijgen.
Ik vond het beter om me even aan m'n eigen jonge jaren te herinneren.
Toen was ik opgenomen en 'n zogenaamd "stel".
We baarden opzien met de eerste strooien hoed en de eerste slobkousen in ons degelijke dorp.
Ons "stel" had zich ook voorzien van een passende naam, die door iedereen achter de hand werd gelispeld.
Het was te recht-op-en-neer.
Maar ja, wat wil je, wij konden ons niet bedienen van een vreemde taal.
Wout Blauwkous.
(30 juni 1967)