maandag 17 maart 2014

WONEN IN VEENENDAAL

Kunstenaar moet binnen drie maanden z'n onbewoonbaar verklaarde atelier ontruimen

BLIJ MET 'N KROT

"lk ben met een oude rotte ruimte al tevreden. Als ik er maar werken en slapen kan", zegt Do Hogenboom. Hij is beeldend kunstenaar en woont en werkt momenteel in een onbewoonbaar verklaarde woning aan de Prins Bernhardlaan te Veenendaal.
Hij is bijzonder tevreden met zijn krotje en zou er maar wat graag blijven zitten.
Over drie maanden moet zijn huis echter ontruimd zijn. Binnen drie maanden moet hij een ander onderdak zien te vinden.
Do Hoogenboom
Voor Do Hoogenboom is dat een moeilijke zaak. "Ik kan niet veel betalen. Momenteel woon ik gratis. Bovendien moet het natuurlijk een geschikte ruimte zijn. Een flat is voor mij belachelijk. Ik heb helemaal geen bezwaar tegen een slecht huis, dat ik zelf moet opknappen, als ik er maar goed kun werken. Maar het valt niet mee om zoiets ze vinden".

Do Hoogenboom: Noem me liever een vakman
Do heeft het best naar zijn zin in zijn huidige woning. Hij heeft de hele zaak schoongemaakt, het mos van de muren gehaald en een en ander vertimmerd. In de achterkamer heeft hij zijn atelier gemaakt; de voorkamer is eenvoudig doch bijzonder smaakvol ingericht en veranderd in een gezellige woonruimte. De elektriciteit heeft hij zelf aangelegd, maar het gas moet nog komen.
Het enige dat ontbreekt in de woning, is een toilet.
Maar ook dat is voor Do geen probleem: "Ik ga gewoon bij de buren".
Of zij er wel van gediend zijn?
  "O, het zijn heel aardige mensen. Ze vinden het helemaal niet erg. Ze kijken wel elke avond vreemd op als er weer andere mensen komen aankloppen. Ik heb altijd visite en ze kennen mijn vriendenkring nog lang niet", aldus de jonge Veenendaalse kunstenaar.
Do Hoogenboom wordt liever niet "kunstenaar" genoemd: "noem me maar "vakman", of zo. "Kunstenaar" heeft zo'n rare bijsmaak gekregen van protesteren en slecht gedrag". "Vakman" is inderdaad geen gek woord. Do heeft met succes vijf jaar lang gestudeerd aan de Academie voor Beeldende Kunsten en Kunstnijverheid, afdeling Monumentaal te Arnhem.
Daarna ging hij in militaire dienst. "Ik was veelal in Duitsland gelegerd".
In februari van dit jaar trok hij zijn uniform uit en trad hij weer in de burgermaatschappij.
 "Ik kreeg toen een grote opdracht in Utrecht en daar teer ik nog steeds op", aldus Do.
Na het uitvoeren van die opdracht kwam hij weer naar Veenendaal, waar hij geboren en getogen is. Hier is hij begonnen met het maken van een geheel nieuwe collectie.
Als die gereed is hoopt hij weer opdrachten te krijgen. Hij speelt dat overigens heel handig.
"Als mijn collectie klaar is, laat ik er drie series dia's van maken", vertelt Do.
"Daar stuur ik er een van naar Frankrijk, een naar Engeland en een houd ik zelf".
Als er in Engeland of Frankrijk een nieuw gebouw komt, stellen zijn relaties daar zich in verbinding met de betreffende personen, om de dia's van Do te laten zien. Zo hoopt hij opdrachten te krijgen. Hij gaat voor zichzelf op dezelfde manier in Nederland te werk.
"Op deze wijze help ik ook mijn buitenlandse relaties hier in Nederland", licht Do toe.
Hij heeft zijn relaties leren kennen tijdens zijn academie-opleiding in Arnhem.

Toekomst
Do moet over drie maanden uit zijn woning. Hij doet zijn uiterste best om een andere woning in Veenendaal te vinden. "Als het moet ga ik natuurlijk naar een andere plaats, maar ik blijf liever hier". Dankzij de centrale ligging van Veenendaal gelooft hij hier een toekomst te kunnen opbouwen:
"Ik kan gemakkelijk overal komen en ik ben gemakkelijk voor iedereen te bereiken".
Verder werkt hij ook op andere terreinen in Veenendaal, die hem min of meer noodzaken hier te blijven. Do werkt mee aan de jeugdraad-in oprichting en is bezig met een toneelgroep.
Wat die toneelgroep betreft: "Het is de bedoeling, dat we slechts eenmaal, misschien tweemaal een opvoering geven van een stuk. Liever geen lolstuk. Dat is natuurlijk wel leuk, maar je hebt er verder niets aan. Als het mogelijk is willen we doorgaan met dit werk. Desnoods zonder voorstellingen, als we fijn samen kunnen werken vind ik het al prachtig".
Do zal het betreffende toneelstuk, een titel is nog niet bekend, regisseren.
De regie is bij hem in goede handen. Hij heeft een jaar lang gestudeerd aan de avondschool van de Toneelschool te Arnhem en een jaar de cursus pantomime aan de Volksuniversiteit te Arnhem gevolgd.

Do Hoogenboom is een tevreden jongeman met een opgeruimd karakter. Dit vindt men ook terug in zijn werk en zijn werkwijze. Zijn mozaïeken, glas-in-lood en houtreliëfs zijn vrolijk boeiend.
Als hij een ontwerp maakt, gaat hij niet uit van ingewikkelde theorieën.
"Ik maak gewoon wat. Als het leuk, geinig of gek is en bovendien fijn om te doen vind ik het goed. De mensen moeten zelf proberen er iets uit te halen. Dat is veel beter dan wanneer ik zeg:"Het is een groene koe" en een ander ziet er alleen maar een blauw paard in".
Do Hoogenboom werkt uitgebalanceerd. Eerlijk naar vorm en kleur.
Het moet voor hem goed in elkaar zitten, zijn werk moet "kloppen". Het predikaat "mooi" stelt hij secundair. "Als iemand mijn werk mooi vindt is dat meegenomen. Mooi is voor mij geen basis. Wat Jan lelijk vindt, vind ik mooi en andersom".

Do vindt het vervelend, dat veel kunstenaars volkomen pretentieloze geintjes uithalen, die op zich wel leuk zijn maar waar een enorme waarde aan wordt gegeven.
"Ik maak zelf ook wel eens hele gekke dingen. Maar die laat ik dan ook voor gekke dingen doorgaan". Wat Do nog meer vervelend vindt is het opgelegde hippe gedoe van veel jongeren.
"Een echt hip feest is wat anders. De mensen moeten samen vreugde maken met gekke dingen. Als je iets geks wilt doen, moet je niet bang zijn voor de buren. Je moet doen wat bij je past". 
Hip zijn vindt Do mooi, hip doen naar.
De onbewoonbaar verklaarde woning is een ware Instuif.
"Het zit hier altijd vol met allerlei vrienden en kennissen. Er staan vaak ook vaak vreemde mensen door de ramen naar binnen te kijken. Die mogen van mij ook binnen komen. Iedereen mag hier komen kijken. Als ze zelf maar wat te eten en te drinken meenemen, dat kan ik natuurlijk niet allemaal zelf betalen".
Do Hoogenboom heeft nog maar drie maanden de beschikking over zijn ideale, onbewoonbare atelier. Of hij daarna weer zoiets zal krijgen is de vraag.
"Nogmaals, het hoeft niet mooi te zijn. Als ik er maar kan slapen en werken. En ik moet ook geen gezeur met de buurt hebben. Dat is hier ook al zo fijn", besluit hij.
(De Vallei, 6 juni 1968)

RAADSLID SIGNALEERT LUDIEKE FEESTJES IN LEEGSTAAND HUIS

"In een onbewoonbaar verklaarde woning aan de Achterkerkstraat worden tijdens de weekeinden ludieke feestjes gebouwd. Er wordt op seksueel gebied maar aan gerotzooid. De feesten betekenen voor de buurtbewoners, dat ze uit hun slaap worden gehouden".

Deze onthulling deed gisteravond het K.V.P.-raadslid de heer M.G.H. Hendriks naar aanleiding van een voorstel van B&W de ontruimingstermijn van enige onbewoonbaar verklaarde woningen in het oude hart van Veenendaal te verlengen.
"Ook is er een van de woningen aan de Achterkerkstraat gekraakt", zo wist de heer Hendriks te vertellen. Hoewel de voorzitter de K.V.P.'er het woord dreigde te ontnemen omdat hij buiten de orde ging kreeg raad en publieke tribune ruimschoots uit zijn mond te horen wat er zoal op zaterdag- en zondagavonden voor toestanden heersen.

De heer Hendriks had zelf buurtonderzoek gepleegd en wat hij noemde "de restanten van de seksuele uitspattingen" op de bovenverdieping van het pand Achterkerkstraat 68 aangetroffen. Hij wist ook dat de buurtbewoners hun klachten ter kennis van de politie hadden gebracht. "Wat doet de politie ertegen, hoe is in algemene zin het toezicht op soortgelijke woningen in de gemeente en zijn er nog meer woningen gekraakt", zo wilde de heer Hendriks weten.

De voorzitter was niet helemaal onbekend met de situatie. Hij vertelde de raad dat hij nog wacht op een rapport van de korpsleiding van de politie, die intussen het bewuste pand in de Achterkerkstraat nauwlettend in de gaten houdt. Het kraken van een pand in de Achterkerkstraat noemde hij geen eigenlijke kraak in die betekenis zoals in grote steden recent is voorgekomen. Ook van andere kraakgevallen was hem niets bekend.

Wethouder F. C. Diepeveen zag in het feit dat er inmiddels al weer vijf woningen zijn ontruimd het beste bewijs dat het college diligent is om het verlengen van ontruimingstermijnen zo veel mogelijk te beperken.
(De Vallei, 22 mei 1970)

"'s Avonds niet meer op straat..."
ACHTERKERKERS ZIJN 'T NU ZAT

In de Achterkerkstraat heerst angst en verontwaardiging. De bewoners van de oude panden bezinnen zich op actie. Ze zijn het nu zat: een groep jongelui maakt van tijd tot tijd de straat onveilig, en met de openbare zedelijkheid wordt het ook niet zo nauw genomen. Daarvan getuigde deze week ook KVP-raadslid Hendriks, die ter plaatse een privé onderzoek instelde.

De kern van de gevoelens der Achterkerkers moet worden gezocht in een van de leegstaande onbewoonbaar verklaarde huisjes. Buren en overburen weten te vertellen dat dit een trefpunt is van jongens en meisjes, die zich er vermaken op een manier die de buurt niet zint. Des avonds laat nog signaleert men jonge tot zeer jonge meisjes die in gezelschap van jongens in en om het huis rondzwerven.
Raadslid Hendriks beweerde donderdagavond in de gemeenteraad sporen te hebben aangetroffen van seksuele activiteiten.
Met enige terughoudendheid praten de Achterkerkers over hun ervaringen: jongelui die half naakt over straat lopen en met bierflesjes smijten. Auto's die worden omgekiept en drinkgelagen die zich gedeeltelijk buiten het pandje afspelen. Sommigen zeggen meermalen de politie te hebben gebeld om te vragen een eind te maken aan de onhoudbare toestand, die hun reden geeft te vrezen dat de straat voorgoed als achterbuurt zal worden gerubriceerd.
"Maar de politie doet niets", verklaarde een der bewoners, "ze doen het gewoon in hun broek". Zoals de meeste der verontwaardigden wil hij onder geen beding zijn naam vermeld zien en daarvoor noemt hij een gegronde reden. Een der "leiders" van het jeugdige gezelschap dat inmiddels ook al als een "terreurbende" wordt betiteld, heeft een middenstander in de huurt gedreigd diens winkel in brand te steken, als hij het nog eens zou wagen bij de politie zijn beklag te doen.

ACTIE
Na de openbaring van de heer Hendriks in de raad schijnt de lont, die al maandenlang in het kruitvat steekt, nu ook daadwerkelijk te worden aangestoken. De buurt is het zat en overweegt een handtekeningenactie te organiseren om een jong gezin, dat als mede-verantwoordelijk wordt beschouwd voor de toeloop van de ongewenste jongelui, uit de straat weg te krijgen.
"Het is zo niet vol te houden", zegt 'n andere Achterkerker, "het is nu al zover dat sommige vrouwen 's avonds de straat niet meer op durven en dat is te gek."
Zijn buurman weet nog te melden dat de hele geschiedenis niet bepaald van vandaag of gisteren dateert, maar al een jaar of twee aan de gang is. Merkwaardig is overigens wel, dat bijna niemand concreet kan zeggen op welke wijze men zich benadeeld of bedreigd voelt.
"Persoonlijk hebben we er geen last van", zegt men, maar onmiddellijk volgt dan de ongerustheid voor de toekomst: "maar als het zo doorgaat wordt het hier een complete achterbuurt."
In diezelfde Achterkerkstraat is bijna veertien dagen geleden een pandje "gekraakt", en ofschoon er nauwelijks aanwijsbare argumenten voor zijn, legt de buurt verband tussen dit feit en de gebeurtenissen in de onbewoonbaar verklaarde woning er schuin tegenover. Toch wordt nadrukkelijk gesteld, dat men van de krakers "helemáál geen last" heeft, ofschoon men zich nu ook niet bepaald volledig op z'n gemak voelt.
"Met goed fatsoen kan je straks niet eens meer een paar dagen weg, onder het risico te lopen dat een ander in je huis kruipt", beweert een Achterkerker, die voorts laat weten het van harte toe te juichen "dat er nu eindelijk eens ruchtbaarheid aan wordt gegeven."
Het is moeilijk om te voorspellen of de aangekondigde handtekeningen actie inderdaad wordt georganiseerd, ook al omdat in de gemeenteraad is gezegd dat de politie "de zaak scherp in 't oog houdt". Desondanks maken de bewoners er geen geheim van dat ze zullen optreden, als ook maar het minste of geringste gebeurt dat hen persoonlijk raakt. "Als ze mij of mijn kinderen te na komen zal ik mijn handen goed gebruiken", is een algemene stelling.
Verontwaardiging en angst in oud-Veenendaal, en een groep buurtbewoners die paraat is, en hoopt dat de politie de reden van de vrees snel zal wegnemen, zodat men van een lange hete zomer verschoond zal blijven.
Het standpunt van de politie: bij navraag in de buurt kon eigenlijk niemand precies zeggen wat er te klagen valt. Er is begin mei inderdaad wel iets voorgevallen, maar dat was een familietwist, waarbij geen sprake was van strafbare feiten. De politie ziet dan ook voorshands geen reden om met loeiende sirenes de Achterkerkstraat te ontzetten. Er wordt normaal gesurveilleerd. zoals overal elders, en van enige terughoudendheid om op te treden als dat nodig is, is aldus korpschef Huiskamp geen sprake. "We zouden niet weten waarvoor we bang zouden moeten zijn', zegt hij.
(De Vallei, 25 mei 1970)

MIK THOOMES: EINDELOZE VERVELING IN NIEUWE WOONWIJKEN
"IK BLIJF ERBIJ DAT DE FUNCTIE UIT DE VORM MOET KOMEN..."

Rubber tegels en tapijten op speelplaatsen een schandaal

"Het is schandalig, dat men nu door middel van rubbertegels en het beplakken met tapijt de kinderspeelplaatsen veiliger wil maken. Dit is de oplossing niet. En eigenlijk is zo'n kinderspeelplaats maar een facet uit het gehele complex leef-, en woonbeleid. Er gaat een eindeloze verveling uit van architecten, die nieuwe woonwijken creëren. Ondanks bet feit dat een architect een mens moet zijn om het leven vorm te geven, blijkt hij in vele gevallen er niet capabel voor te zijn".

Mik Thoomes
Het is de 23-Jarige Mik Thoomes, die een ruwe por tegen de huidige vorm van leefbaarheid wil geven. Mede door zijn afgeronde studie aan de Academie voor Beeldende Kunst in Arnhem voelt hij een betrokkenheid bij het ontwerpen van een leefklimaat voor het verschijnsel MENS.
Zelf wil hij zich absoluut niet een (monumentaal) ontwerper of architect noemen. Integendeel zelfs. "Dergelijke benamingen vind ik van minder belang".

Het onlangs gelanceerde experiment van Firet door onder speelwerktuigen op een kinderspeelplaats tapijt te leggen, was voor Mik Thoomes de eerste aanleiding om te ageren.
Het lijkt gewoon nergens op. Het zijn allemaal noodoplossingen, die men voor het probleem van kinderspeelplaatsen geeft. Die rubbertegels of dat tapijt zal nog geen garantie zijn voor een veilig spel van kinderen.

VERSCHILLEN
"Ik houd werkelijk mijn hart vast voor de ontwikkeling van de kinderspeelplaatsen. Geen enkele architect schijnt er aan te denken, dat het kind op zoek is naar verschillen. Nu biedt men het kind onmogelijke mogelijkheden aan met die klimrekken. Het kind kan er niets mee doen, niets mee vormen. Het kind heeft verschillen nodig om te spelen. Het spel is immers nodig voor zijn exploratie, maar het vindt in de aanwezige speelwerktuigen geen uitdaging".
Aan deze verkrampte situatie is zeker de huidige woningbouw mede debet.
De uniforme opstelling van woonelementen geeft aan de bewoner geen enkele kans op afwisseling.
Mik Thoomes ergert zich aan de passieve houding van de bewoners van verveeld-uitziende flatgebouwen. "De mensen slikken het maar allemaal. Denken kennelijk niet dat ze in een rothok zitten. Vanuit hun flatje zien ze alle dagen hetzelfde: de autootjes. dezelfde grauwe flats en dezelfde mensen door dat één en hetzelfde raam. De architect en de aannemer vergeten de wensen van de toekomstige bewoners. Wonen is ten eerste ervaringen opdoen en beleven. Leven is weer het zien van je vrouw, je kinderen en de verschillen ontdekken van je ervaringen. Nee, het lijkt maar moeilijk te zijn om mensen een ruimte aan te bieden waarin te LEVEN valt"

VERBOD
Regelmatig neemt hij poolshoogte hij de bewoners van flats. Daarbij doet hij dan de constatering, dat de aanwezige groenstroken (de "restruimten") totaal niet functioneel zijn.
Westersingel
"Waarom grasvelden aangelegd, die op krampachtige tijden geschoren en geknipt moeten worden? Waarom vijvers, die lekker diep zijn uitgegraven, om er kinderen in te laten verdrinken. De indeling van die restruimten is vaak erg seniel. Pas op, als je je op het gras begeeft. kijkt uit wanneer het kind met een vlotje in de vijver dobbert. Aan alles wordt een verbod verbonden"
Hoe hij het zelf ziet, om tot verbetering van een leefmilieu te komen?
"Dit probleem kan niet snel opgelost worden. Over een tiental jaren zat men er nog wel mee worstelen, Ik heb wel een idee om de huidige vorm op te heffen. Een meer ideale speelplaats voor kinderen zou zijn door het kind zelf mee te laten bepalen. Dus niet, dat de gemeente gaat experimenteren met een stunt als het laten beplakken van tapijt op deze speelterreinen.
Ik wil het absoluut niet gaan dramatiseren, maar men moet meer denken aan het samengaan van natuurlijke en cultuurelementen op deze speelplaatsen.
Het kind heeft water, zand, steen en beschutting nodig. Beschutting in die vorm, dat het een hutje mag maken in een heg of een struik. Het moet zich kunnen afzonderen, het wil even alleen zijn, in zijn diepgegraven kuil. Zijn behoefte is groot aan een zelf geschapen beschermend wereldje".

Hierna wordt een opsomming gegeven van landen en plaatsen waar men het kind tegemoet komt in zijn verkenning naar de wereld.
Zo wordt in Zweden veel gewerkt met de zogenaamde "prefab-elementen", waar het kind mee bezig kan zijn. In Utrecht worden op een bepaalde plaats in de stad hout, spijkers en hamers aan de kinderen aangeboden. Gedeeltelijk kan het kind hierdoor zijn mogelijke agressie afreageren en het hutten bouwen blijkt dagelijks het eindresultaat te zijn

VERVELING
"Het kind moet meer tot een beeldende uitdrukking kunnen komen. Zijn creativiteit mag niet in de klem worden gesmoord op de speelplaats of in de woning. Daarom begrijp ik ook niet dat, men niet op een verdieping in een flat een soort recreatie-ruimte maakt. Tevens fungerend als ontmoetingsplaats voor
Middellaan
de bewoners, dus een ruimte waarin de socialiteit naar voren komt.

En waarom zie je ook nergens het plan gerealiseerd van een brug (luchtcorridor) tussen twee flatgebouwen?
Over tien jaar zijn volgens mij de in aanbouw zijnde woningen van nu weer onbewoonbaar".
Het indertijd geponeerde plan van "New Babylon" van Constant Nieuwenhuis bleek ook voorzien te zijn van gemeenschappelijke recreatieruimten.
Komt dat overeen met wat jij bedoelt?
"Nee, hij legt meer de nadruk op de homo ludens. de spelende mens. De momenteel gehandhaafde  woningbouw, manifesteert zich in een onduidelijke bouw van sigarendozen.
Zo wil men uit de functie een vorm halen. Dat is waardeloos. Het wordt een eindeloze verveling. Ik blijf erbij dat de functie uit de vorm moet komen".

Hierop volgt het soortement excuus, dat het zo een-twee-drie niet makkelijk is ons alles zo duidelijk mogelijk te formuleren. Het is nu eenmaal moeilijk om een grens te maken tussen het beeldende en het constructieve. Na een korte spreekpauze, waarin een slok whisky wordt genomen en een sigaret wordt aangestoken, vertelt hij over zijn komende werkzaamheden. Voorlopig blijft het bij een assistentschap bij Peter Struyken, docent aan de Arnhemse Academie voor Beeldende Kunst (tevens verbonden aan de Utrechtse universiteit als lector en zich druk bezighoudend met computerart).
Hoe denkt hij dan de feitenlijke onmondigheid van de bewoners op te heffen?
"De mensen moeten zelf met plannen komen. Samen moeten de mogelijkheden nagegaan worden welke factoren mee kunnen werken aan een goede leefbare omgeving. Hierbij moeten betrokken worden een stedebouwkundige, de bewoner, politie, een socioloog, een psycholoog en noem maar op. In teamverband kan men dan een totaalbeeld scheppen. Een ieder kan dan komen met zijn ervaringen. Al die ervaringen zijn gebonden aan een uitdrukking. Samen kan men nagaan en checken wat er van zo'n beeld overblijft".
Mik Thoomes toont ook zijn ontevredenheid ten aanzien van de aannemer en het beleid van de gemeente.

Hopeloos
"Men weet gewoon niet wat men doet. Het gemeentebestuur lijkt gevormd te worden door koekebakkers en textielmannen. Men meent de mensen in kale hokken te kunnen plaatsen. 
Larikslaan
Met en calvinistische blik in hun ogen, nemen ze plaats in de schoonheidscommissie. Als je nagaat dat zeker 80 procent niet wil blijven zitten in hun woningen dan vraag ik mij weleens af .. Gewoon hopeloos. De overheid meent elke dag maar weer haar goedkeuringen te moeten geven aan de zoveelste verordening om het leefgenot maar zoveel mogelijk te beperken. En verder denken ze maar aan het glas sherry en de vette Jaguar voor de deur".

De visuele ontwerper vindt overigens de activiteiten van de Stichting Nieuwe Woonvormen ook niet daverend. Hij is van mening dat de toegepaste bouw in Hoevelaken niet erg lang mee zal gaan.
"Het is gewoon een cliché van het al bestaande"

Mik Thoomes zou liet geweldig vinden, wanneer er reacties bij hem binnenkomen.
"Ik hoop vooral van mensen die er tegen zijn. Want nogmaals, ik kan het niet duidelijk genoeg stellen: de mens moet de mogelijkheid hebben om in een ruimte te leven, te werken en te spelen  waarin men ervaringen, ontdekkingen kan hebben en bescherming kan ontvangen. Kortom een benaderde vorm van goede leefbaarheid.
Nog steeds begrijp ik niet waar de overheid de brutale overmoed vandaan haalt om tapijten te leggen op speelplaatsen en verordeningen maakt ten nadele van het leefmilieu om zo de belachelijke confrontatie met hun eigen onvermogen te handhaven".
(De Vallei, 31 juli 1970)

Reakties bleven niet lang uit, hieronder twee voorbeelden:

GRAAG EEN DUIDELIJK ALTERNATIEF
R. Koppenberg daagt Mik Thoomes uit.

"Ik doe m'n uiterste best om Mik Thoomes in z'n gedachtengang te volgen.
Soms lukt me dat bij het lezen van zijn ideeën, maar dan raak ik het spoor weer volledig bijster".
Dat zegt de heer R. Koppenberg, een van de raadsleden wie in het interview in de Vallei van vrijdag 31 juli met Mik Thoomes wordt verweten, dat in de nieuwe woonwijken van Veenendaal "het leefgenot zoveel mogelijk wordt beperkt door allerlei verordeningen". Hij daagt de jonge kunstenaar uit om een alternatief te geven voor de door hem gewraakte "eindeloze verveling" en nodigt Mik Thoomes uit om ten gemeentehuize eens te komen praten.
"Misschien is het hem dan mogelijk om zonder excuus z'n plannen eens wat duidelijker te formuleren", zegt Koppenberg.

Uniforme constructie, is noodzakelijk
"Vooral de laatste zin van het artikel is mij niet duidelijk waarin hij spreekt over de brutale overmoed van de overheid, die tapijttegels neerlegt op speelplaatsen en tegelijkertijd verordeningen maakt ten nadele van het leefmilieu om zo de belachelijke confrontatie met hun onvermogen te handhaven.
De functie van tapijt onder een klimrek heeft niets te maken met andere mogelijkheden voor de jeugd, het is alleen een veiligheidsmaatregel".
Desondanks gaat de heer Koppenberg serieus op de ideeën van Thoomes in, omdat hij er toch wel elementen in ziet die 'ergens' juist zijn.

KOEKEBAKKER
"Ik heb begrip voor de wens om creatief speelmateriaal aan te schaffen maar het moet nu ook weer niet zo zijn dal de overheid een leverancier van gratis speelgoed wordt, net zo min als zij koekebakker of textielhandelaar is. De ouders zullen zelf moeten zorgen voor creatief speelgoed en dan pas kan de overheid ruimte en of mogelijkheden beschikbaar stellen.
Inderdaad zijn de nieuwe woonwijken wat eentonig en gelijkvormig. Dat is veroorzaakt door de dringende behoefte om zoveel mogelijk woningen in zo kort mogelijke tijd te bouwen (woningnood), waarbij bovendien de "grote" overheid (Den Haag) maar een bepaald bedrag per woning accepteert voor grondkosten. Daardoor heeft de plaatselijke overheid beperkte middelen en zullen woningen zo efficiënt en voordelig mogelijk moeten worden gebouwd. Een uniforme constructie is dan mogelijk."

TE DUUR
"Het onderbrengen van speelruimte in flats zou misschien in de toekomst mogelijk zijn als de bewoners bereid zijn een hogere huur te gaan betalen. Steeds weer klaagt men er echter over, dat de nieuwe woningen te duur zijn.
Ik zou graag een duidelijk alternatief willen hebben van Mik Thoomes, om daarvoor een oplossing te vinden. Volgens de beer Thoomes hebben alle gemeentebestuurders een calvinistische blik in hun ogen en een vette Jaguar voor de deur, maar als hij eerst eens rustig met beide benen op de grond gaat staan en precies aangeeft waarin de plaatselijke overheid zo hopeloos faalt en ook zegt welke verordeningen zijn gemaakt ten nadele van het leefmilieu, dan valt er mogelijk met hem ook nog wel eens zinnig te praten.
Schrijverspark 1968
Hij mag best eens bij me op 't gemeentehuis komen, dan kan ik hem óók als wethouder met de problemen confronteren. Wellicht kan hij helpen om iets beters te vinden, vooropgesteld dat hij zich van dezelfde middelen moet bedienen".
(R. Koppenberg)

Wonen in "die rothokken" valt over het algemeen mee

Vrijdag jI. werd mijn aandacht getroffen door een fors artikel in de Vallei, waarin aan ene Mik Thoomes ruimschoots gelegenheid gegeven werd om zijn kunstzinnig gevormde inzichten te spuien over de leefbaarheid en de eindeloze verveling, die er naar zijn mening heerst in de nieuwe woonwijken. Hoewel de heer Thoomes zich mateloos ergert aan de "passieve houding" van de bewoners in de verveeld uitziende flatgebouwen, zij alles maar slikken en kennelijk niet denken dat zij in een "rothok" zitten, heb ik mij uit de door hem toebedachte passiviteit losgewurmd en met aandacht zijn verhaal zitten lezen.
Ik hoop dat de redactie van De Vallei, die bewondering verdient voor de manier waarop zij aan het begrip vrijheid van meningsuiting inhoud geeft, en daarvoor haar kolommen openstelt, mij dezelfde vrijheid wil bieden om hier en daar wat kanttekeningen te maken bij de door Thoomes gemaakte opmerkingen.
De inhoud en de strekking ervan slaan kennelijk op de Veenendaalse leefbaarheid, althans die conclusie heb ik uit mezelf proberen te trekken.
Laat ik voorop stellen, dat ik de heer Thoomes persoonlijk niet ken en hem nimmer heb ontmoet: ik weet ook niet of hij zelf in Veenendaal nog woonachtig is. Wel weet ik, dat de naam Thoomes in Veenendaal een bepaald begrip is om welke reden dat ook.
De heer Thoomes heeft in zijn verhaal te kennen gegeven graag reacties te ontvangen op hetgeen hij heeft gezegd.
Van die gelegenheid wil ik gebruik maken.
Ik heb gelezen, dat hij onlangs een studie heeft afgerond aan de Academie voor Beeldende Kunst en dat hij een grote betrokkenheid voelt bij het ontwerpen van een leefklimaat voor "het verschijnsel mens". Omdat hij een "wel gevormd persoon" is - hetgeen men mag afleiden op grond van de door hem voltooide studie - doet het wat vreemd aan, dat hij zijn hele visie bouwt op"het verschijnsel mens".
Er zitten interessante opmerkingen in zijn betoog voor wat de speelmogelijkheden betreft wan het kind. Zijn kunstzinnige benadering hierover roept niettemin toch wel wat vraagtekens op.
Ik vraag me in alle ernst af, hoe betrokkene tot een in algemene zin vrij verwrongen en zeer eenzijdig beeld komt, niet alleen in de benadering van het kind, maar bovendien in de hele benadering van het door hem behandelde onderwerp.
Aannemend dat de heer Thoomes de Veenendaalse situatie goed kent gezien de door hem gedane uitlatingen betwijfel ik het sterk - mag toch van een dergelijk geschoold persoon verwacht worden, dat hij de feitelijke gegevens juist weergeeft.
Ik proef uit zijn hele verhaal een brede onvrede met de bestaande maatschappijverhoudingen - hetgeen op zich niet onjuist behoeft te zijn - en transponeert dan het één en ander met de toestanden hier ter plaatse.
Zijn hele betoogtrant is voor wat de zakelijke kant betreft niet alleen onjuist, maar zijn schenen-schopperij raakt naar mijn mening kant noch wal.
Waar de heer Thoomes in de nieuwbouwwijken en bij wie hij regelmatig zegt te komen om poolshoogte te nemen, is mij een raadsel. Ik heb in de afgelopen jaren nogal wat contacten gehad met vele flatbewoners, maar ik heb hierbij nimmer zijn naam horen noemen; ik heb hem nimmer op bijeenkomsten van flatbewoners gezien en ik heb ook nog nimmer iets gehoord, dat hij plannen had om tot een betere leefbaarheid van de nieuwbouwwijken te komen.
Weet de heer Thoomes eigenlijk wel dat het in algemene zin best meevalt met die "passiviteit" van de flatbewoners; is hij er wel zo vast van overtuigd, dat de mensen er onder gebukt gaan "dat ze in die rothokken moeten wonen?"
Heeft de heer Thoomes wel eens iets gehoord van het bestaan van de diverse wijkgemeenschappen in Veenendaal?
Duidelijk geeft hij blijk op meer gebieden zijn zaken niet te kennen! Wat te denken van de uitlatingen, die hij richt aan het adres van de gemeentebestuurders? Het zijn een stelletje koekebakkers en textielmannen. "De overheid meent elke dag maar weer haar goedkeuring te moeten geven aan de zoveelste verordening om het leefgenot maar zoveel mogelijk te beperken. En verder denken ze maar aan het glas sherry en de vette Jaguar voor de deur".
Wel, wel: daar kunnen ze het mee doer nietwaar? Weet u, heer Thoomes, ook ik ben hiervoor medeverantwoordelijk in mijn functie van gemeenteraadslid. maar de manier waarop u dergelijke onzin uitkraamt, laat ik graag voor uw rekening. Eén ding is zeker: u geeft heel duidelijk inhoud aan uw eigen stelling, dat de functie uit de vorm moet komen. Ook al schuift u ons allen een groot onvermogen in de schoenen, ik ben blij dat u zo eerlijk voor uw mening durft uit te komen.
Immers, u en ik, wij hebben allen de taak om van deze wereld een bewoonbare wereld te maken: we behoeven hierbij niet op dezelfde golflengte te opereren, maar in de gezamenlijke plicht om er iets van te maken moet toch wel een beetje lijn zitten, vindt U ook niet.
Ik heb gelezen, dat U het gesprek heeft gevoerd onder het genot van een flinke slok whisky; misschien verduidelijkt dit veel van uw gegeven visie.
M.G.H. Hendriks

Ontmoeting tussen idealisme en realisme

Reacties waren op zichzelf nuttig

Tussen wethouder R. Koppenberg, M. Thoomes en M. Hendriks heeft er dezer dagen een gesprek plaats gehad over de opmerkingen, die de heer Thoomes in De Vallei heeft gemaakt inzake de leefbaarheid van Veenendaal en de daarop verschenen reactie van de andere heren.
Tijdens dit gesprek is gebleken, dat de heer Thoomes in algemene zin zijn kritische opmerkingen heeft gemaakt om het door hem behandelde onderwerp wat uit de apathische sfeer los te halen.
De heer Thoomes blijkt een idealistische persoon te zijn, die graag op een meer doeltreffende manier dan nu het geval is, concrete inhoud wil geven aan het begrip leefbaarheid, zo zegt het perscommuniqué dat na afloop van het gesprek werd verstrekt.
Hierover is uitvoerig van gedachten gewisseld. Verdere bezinning hierop werd wenselijk geacht teneinde de mogelijkheden te onderzoeken in welke vorm en in de mate van het mogelijke een en ander gerealiseerd zou kunnen worden.
De heer Thoomes betreurde het dat zijn eigenlijke bedoelingen niet al te best zijn overgekomen en dat hij in dit verband opmerkingen heeft gemaakt, die wellicht, door anderen in negatieve zin zijn opgevat.
Dat er allerlei reacties zijn losgekomen stelde hij wel op prijs, maar hij voelde zich persoonlijk gekrenkt door de manier waarop: o.a. was dit het geval met de door de heer Hendriks gedane uitlatingen, waarbij de indruk gevestigd werd alsof hij zijn interview onder invloed van sterke drank had afgegeven.
De heer Hendriks heeft verklaard in geen enkel opzicht de bedoeling te hebben gehad om de heer Thoomes in zijn persoon te krenken. Hij verklaarde wel wat scherp te hebben gereageerd op de naar zijn mening onjuiste en hier en daar wat overtrokken aandoende uitlatingen van de heer Thoomes.
(De Vallei, 6 augustus 1970)

Geen opmerkingen: