dinsdag 4 maart 2014

DE INSTUIF 1970

WIM FELIX VERLAAT DE INSTUIF

De jongeren grepen de inspraak hier veel te gretig aan

Op 16 september a.s. vertrekt de waarnemend hoofdleider van Stichting Jeugdwerk De Instuif, de heer Wim Felix (28), van Veenendaal naar Nijverdal.
In deze gemeente gaat hij optreden als adviseur op het maatschappij-culturele vlak.
Ruim drie jaar is de, in Den Haag geboren Felix, in Veenendaal werkzaam geweest.
Hij startte als jeugdleider, maar toen hoofdleider v.d. Schee elders een baan in het jeugdwerk accepteerde, werd hij waarnemend hoofdleider in Veenendaal.
Hij heeft een verschrikkelijk moeilijk jaar achter zich, waarin hij veel nieuws tot stand bracht, veelvuldig met problemen werd geconfronteerd, maar ook veel heeft geleerd.

Wim Felix
"Zonder overdrijving kan ik stellen dat het voor mij een erg zwaar jaar is geweest," zegt jeugdwerkleider Wim Felix. "Met vele problemen, inderdaad".
De 28-jarige man zit handenwringend aan een werktafel in een lokaal van het gebouw aan de Sandbrinkstraat en maakt een ietwat nerveuze indruk.
"De meeste problemen heb ik in overleg met het stichtingsbestuur kunnen oplossen, maar voor veel moeilijkheden moest ik zelf een uitweg vinden".
Felix doelt daarmee op de botsingen die ontstonden tussen de leiding en de Instuif jeugd toen hij overging tot inspraakverlening.
"Daar ben ik geweldig trots op, op die inspraak", aldus een onschuldig kijkende, maar gedecideerd formulerende Felix.
"Aanvankelijk veroorzaakte het een spanningsveld onder de jeugd, die veel te gretig gebruikmaakte van deze vernieuwing, maar langzamerhand ging men het steeds meer waarderen".

Bestuur: Felix 'n bekwaam man
De Veenendaalse Instuif-jeugd stond aanvankelijk perplex.
Zij was niet opgewassen tegen de ferme dosis medezeggenschap die Felix haar toeschoof en handelde in het begin alsof zij de lakens in het jeugdwerk uitdeelde.
Felix: "Veel te gretig grepen de jongeren de inspraak aan, en dat veroorzaakte uiteraard spanningen".
Zijn gebrilde gezicht plooit zich in een brede lach als hij vertelt dat hem dat zelfs wel eens een flinke dreun van één van de jongens heeft opgeleverd.
Dagenlang rende Wim Felix daarna met een dikke kaak tussen zijn pupillen  door.
"Ach, maar zo'n voorval vergeet je gauw, temeer daar de jongen onmiddellijk zijn excuses aanbood".

Bewaarheid
Hij is ervan overtuigd dat het stichtingsbestuur bepaald niet ontevreden over hem is en op de afscheidsreceptie die de Stichting Jeugdwerk De Instuif hem deze week aanbood in hotel La Montagne is dat (in alle toonaarden) bewaarheid door de bestuurders.
De heer H. M. Zilstra: "Wim Felix is een zeer bekwaam man met een enorm grote inzet. Wij als bestuur zijn content over het afgelopen jaar, waarin hij -als waarnemend hoofdleider- belangrijke successen heeft geboekt. En we zijn echt zover dat we zeer optimistisch voor het nieuwe seizoen staan".
De taak van Felix wordt dan overgenomen door de uit Emmercompascuüm afkomstige hoofdleider v.d. Spek.
Wim Felix verhuist medio september naar Nijverdal, waar hij een baan als NVN-adviseur heeft aangenomen.
Hij komt in dienst van de drie landelijke organisaties Maatschappij tot Nut van het Algemeen, de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten en het NIVON (Nederlands instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk.

30 afdelingen
In Overijssel zijn ongeveer 30 afdelingen van het NVN en Felix gaat zich onder meer bezighouden met het geven van cursussen, filmvoorstellingen en beleggen van discussie-avonden. Ook op het gebied van de wijkgemeenschap wordt de nieuwe NVN-functionaris actief.
"Ik heb nooit gestreefd naar het hoofdleiderschap van De Instuif", biecht Wim Felix, die in Driebergen de Sociale Academie heeft bezocht, bescheiden op.
"In september van het vorige jaar, toen bekend werd dat van der Schee zou vertrekken, was er geen andere oplossing dan dat ik waarnemend hoofdleider zou worden voor één seizoen.
Die periode is voor mij geen sinecure geweest, doch ik heb verschrikkelijk veel geleerd".
Hij praat vervolgens geruime tijd, over de inspraak die hij met name de oudere jeugd schonk en noemt daarvan als voorbeelden onder meer de inrichting van de grote zalen, het gezamenlijk beslissen over bepaalde vraagstukken en discoclub De Pomp.

Geen verschillen
Felix gelooft niet dat er duidelijke verschillen vallen te bespeuren in de mentaliteit van de Veenendaalse en andere jeugd.
"Voor mijn opvolger zie ik grote mogelijkheden liggen bij De Instuif.
Mijn vertrek zal dan ook niet remmend werken op de procedure van  de inspraakverlening, die nog loopt", is zijn mening.
Er moet volgens hem nog meer medezeggenschap komen en daar kan de heer v. d. Spek op gaan voortborduren.
"Het is onontbeerlijk dat de nieuwe hoofdleider op deze basis verder gaat, want iets dergelijks is niet meer te stoppen.
Het moet natuurlijk wel binnen redelijke proporties bljven allemaal."
(De Vallei, 29 augustus 1970)

VEENENDAAL LOOPT DUIDELIJK ACHTER OP RECREATIEF GEBIED

J. van der Spek, hoofdleider De Instuif 

"In feite heb ik het recht niet om nu al te oordelen over Veenendaal, omdat ik hier pas ben neergestreken maar mijn eerste indrukken zijn wel dat deze gemeente duidelijk achterloopt op recreatief gebied".
De nieuwe man van de Stichting Jeugdwerk De Instuif, hoofdleider Jan van der Spek (40) benadrukt druk gesticulerend en nog drukker pratend dat hij "bepaald niemand wil schokken", doch het bovenstaande is wel zo ongeveer zijn mening over het Veen.
Jan van der Spek
"In Emmercompascuüm, waar ik zes jaar heb gewerkt, had de jeugd nog een bioscoop, cafetaria's en weet ik allemaal wat en dat voor een gemeente met 8500 inwoners
Maar in Veenendaal is dat alles er niet. En dat verbaast me een beetje, want we hebben hier toch te maken net een gemeente van 30.000 inwoners".
"Kijk", zegt heer Van der Spek "neem nou het feit dat er op zondag zo weinig is te doen. Mijn eerste reactie is dat je begrip moet tonen voor een bepaalde geloofsovertuiging die daarmee onverbrekelijk verbonden is, maar aan de andere kant moeten die mensen weer begrip kunnen opbrengen voor de jeugd van 1970, die óók op zondag op zoek is naar een leuke vrijetijdsbesteding. Dat moet je gewoon onder ogen zien, want zo liggen de zaken".
Veenendaal is bezig de status van dorp te ontgroeien en is op weg naar het "stad zijn", maar op de keper beschouwd is het nog een echt dorp.
Dat groeien naar een stadsidee gebeurt met vallen en opstaan"
Ik ben hier gekomen voor de jeugd en ik ga die jeugd ook helpen. Ik zal me zoveel mogelijk aanpassen aan de jongeren en als zij dat van hun kant ook doen, dan moeten we iets goeds tot stand kunnen brengen. Iets dat zoveel mogelijk is aangepast aan deze tijd.

Stortvloed
Jan van der Spek, laat een stortvloed van voorden over je heen komen.
Aan de lopende band is hij aan het woord, gestuwd door zijn spontaniteit en hij wacht nauwelijks op de reacties van zijn gesprekspartner.
Hij is het type van de ongecompliceerde Amsterdammer met een aperte mening over verschillende zaken die hij enigszins dogmatisch naar voren brengt.
De heer Van der Spek heeft al vijftien jaar "met de jeugd te maken".
Hij bezocht in de hoofdstad de Sociale Academie en werkte tot 1964 met de Amsterdamse jeugd.
In dat jaar kreeg hij langzamerhand genoeg van de 'Amsterdamse lieverdjes',  zoals hij het zelf formuleert en zocht een baan op het platteland.
"Ik betrapte mezelf erop dat ik geïnteresseerd raakte in de plattelandsjeugd, waarvan ik veel had gehoord en die zich op bepaalde terreinen zo sterk zou onderscheiden van de stadsjeugd. Dat wezenlijke verschil wilde ik ondervinden en vandaar dat ik met mijn gezin naar Emmercompascuüm trok om daar in het jeugdwerk te duiken. Welnu, dat verschil was er inderdaad, zeg! Qua opvattingen, qua mentaliteit, qua manier van optreden".
"Maar als je nu de jeugd van Emmercompascuüm vergelijkt met die van Veenendaal stuit je opnieuw op verschillen.
Dat zal wel zo blijven ook. Trouwens het wordt voor mij in het Veen -daar kom ik nu ook vandaan- toch helemaal anders.
In Emmercompascuüm ben je als jeugdleider zo'n beetje de dorpsfiguur, die overal wordt bijgeroepen en overal bij wordt ingeschakeld, terwijl je je hier gaat toeleggen op de jeugd: de zaak is hier dus meer afgebakend"

Nieuwe staf
Hoe gaat hij in Veenendaal werken?
"De hoofdzaak voor mij is dat ik de jeugd -en heus niet alleen de oudere, maar zeker ook de kleinere- een goed stuk vrijetijdsbesteding bied. Dat doe ik in samenwerking met een vrijwel geheel nieuwe staf die zich voor de volle honderd procent wil gaan inzetten voor deze taak. 
De Instuif moet weer een begrip worden en niet iets zijn waar je maar onderdak zoekt, omdat er verder niets bestaat in deze gemeente. 
Maar het moet volstrekt niet zo worden dat De Instuif alleenzaligmakend is. 
Wanneer er bijvoorbeeld horeca-ondernemers zijn die zelf initiatieven nemen om voor de jeugd een ontmoetingscentrum te creeëreren, dan juich ik dat alleen maar toe. Je moet er namelijk van uitgaan dat de jeugd ook wel eens wat anders wil".

Zijn voorganger Felix had nogal wat moeilijkheden bij De Instuif doordat de jongeren de inspraak die hij hun toeschoof wat al te kras interpreteerden, hoe ziet hij dat?
"Het jongerenbestuur wordt uiteraard gehandhaafd. Die inspraak blijft ook omdat we nu eenmaal graag willen en moeten samenwerken.
Dat -ik heb er al veel over gesproken met de jeugd- moet dan gebeuren in alle redelijkheid en eerlijkheid.
Maar bij mij moeten er geen misbruik van gaan maken want dan zijn ie aan het verkeerde adres. Ik wil graag in overleg met anderen besluiten nemen, maar dan geen poespas".

Heer en Meester
"Ik heb bijvoorbeeld de indruk dat de oudere jeugd van De Instuif zich heer en meester voelt hier, maar ik zal de jongens en meisjes toch snel even duidelijk maken, dat ze een deel van het geheel zijn. Dat moeten ze zich realiseren".
De heer Van der Spek gaat veel mankracht besteden aan de verschillende (jongeren) jeugdclubs van de Instuif  en ook de mogelijkheden voor de ouderen worden uitgebreid
"Voorlopig gaan we om de week op zaterdag en zondag de club Bieb-bieb weer openstellen -die is bijna  een jaar gesloten gewenst- en ook discoclub De Pomp gaat weer op volle toeren draaien. Wat mijn staf en ik echter nog wel kunnen gebruiken zijn vrijwillige medewerkers.
In Emmercompascuüm had ik vele medewerkers uit alle lagen der bevolking en mijn wens is dat we dat ook in Veenendaal kunnen verwezenlijken.
Dat stimuleert namelijk enorm en is ook voor de vorming van de jeugd erg goed".
(De Vallei, 8 september 1970)

Geen opmerkingen: